zaterdag 21 januari 2012

Altijd heeft iedereen aan mij gevraagd hoe het met mij gaat. Dat is verschrikkelijk lief. Logisch. Moraal. Verhaal. Maar er zijn, naast mij, nog een heel aantal mensen die een behoorlijke impact hebben ervaren in hun leven van hetgeen mij is overkomen. Eén van die heel belangrijke mensen is mijn Lief. Ik wil hem graag een podium geven bij deze.


Ode aan mijn Lief

Gewoon. Omdat de hele wereld nou wel eens mag weten dat jij heerst. Grote tijd. En then some.

---

Als ik wakker word op dag 2, weer niet misselijk ben geweest, je gezicht naast me vind. Vragend, terwijl een voorzichtige glimlach op je lieve gezicht doorbreekt.

Altijd die liefdevolle kus en altijd op m'n kale bolletje - als uit erkenning dat je me nog steeds mooi vindt, ook zonder haar -, als je 's morgens weer vroeg wakker bent, mij lekker laat slapen en je eigen ding gaat doen.

Hoe je in de BODYPUMPles altijd even komt vragen of ik het nog wel trek, hoe ik me voel en bezorgd naar de extra kilo's aan m'n barbell kijkt.

Dat ik altijd de leftover kippetjes mag van de bbq.

Dat je voor mij de tranen huilt die ik niet heb.

De aardbeien meeneemt, terwijl ik alweer vergeten was dat ik gezegd had dat ik er trek in had die morgen.

Dat je sterk bent voor mij. Ook in je eigen zwakke momenten. Mij dat nooit laat merken. Je brede schouders, die nooit aflatende troost.

***Toen je, met al je kleren aan, bij me in de douche stapte en me zei dat het goed kwam toen ik stond te trillen van emoties toen m'n haren uitvielen. <3 is op dat moment de understatement van de eeuw.

Hoe je altijd precies weet waar ik trek in heb na de chemo en op de dagen erna en voor de zekerheid altijd iets extra's meeneemt uit ingeving. En hoe ik altijd juist daar trek in heb.

Hoe trots je op me bent en hoe blij me dat maakt als ik weer heb gepumpt in jouw les.

***Hoe je m’n matey voor me belde toen we net de uitslag kregen omdat ik iedereen kon bellen maar niet hem. Omdat ik dan bang was dat ik niet meer kon stoppen met huilen. Hoe ik toen toch moest huilen en je me opving onderaan de trap.

Je stralende zelf als je op dat podium de pump staat te doen. Hoe blij ik daarvan word.

***Hoe je jezelf emotioneel volledig wegcijfert om er voor mij te zijn.

***Klaar was om het ziekenhuis af te breken toen het team van de Nuc niet klaar leek te zijn vlak voor de operatie.

***Een knuffelplattekikker voor me koopt bij de vijfde chemo ivm de plattekikkerfilosofie.

De jas. Altijd mag ik in je jas. De jas die alles even bedekt en de buitenwereld buitensluit. De jas die er altijd is ook als jij er even niet kunt zijn.

De gierende banden waarmee je wegscheurde van de sportschool toen ik het niet meer uithield. Hoe de pijn wegtrok zodra je m'n hand vastpakte en je me op je schoot trok.

De sneeuw, de cocon waarin je me omhulde, waar niets of niemand me pijn kon doen, tussen de operatie en 11 januari, de operatie en de uiteindelijke uitslag.

De champagne die we de elfde samen dronken en die toen 'echt een goeie' moest zijn.

Hoe trots je op me bent na iedere blog update. Tot tranen toe geroerd bent en dat laat merken ook.

Slaapliedjes op YouTube via de telefoon afspeelt als ik weer es niet kan slapen.

Nu, na twee jaar, nog zoekt naar dingen die het mij makkelijker maken om ermee om te gaan. Me niet kust, wel kust, niet kust, wel kust, alles, om me maar zoveel mogelijk slaap te gunnen.

Maar vooral: me mezelf laat zijn. Ook als iedereen vindt dat alles maar eens afgelopen moet zijn.


Jij, mijn lief, ja jij, je bent werkelijk een waarachtig mens.

dinsdag 10 mei 2011

TIJD VOOR LEUK

‘Het heeft je wel veranderd hè’, zegt hij als we even naar buiten gelopen zijn om te ontsnappen aan de drukte van het feest. ‘Huh?’, vragend kijk ik hem aan. Heb ‘m al een paar maanden niet gezien, maar het voelt als altijd alsof ik ‘m gisteren nog heb gesproken. ‘Wat bedoel je precies?’. ‘Nou, borstkanker en alles erom heen, je bent wel anders geworden’. Tja, ehm. DUH. ‘Ja, ik kan wel zeggen dat mijn persoontje 180 graden is gedraaid wat in het leven staan betreft, ja, maar wat bedoel je precies?’ ‘Ja, ik weet niet, je bent er toch nog wel heel veel mee bezig heb ik het idee. Wat ik zo op twitter lees en op facebook. Met dat wiel enzo. Ik weet niet, moet je niet een keer dóór?’

Ehrm. Tja. Even sta ik in dubio. Ga ik een poging doen om uit te leggen wat borstkanker (of een, naar ik me kan voorstellen, willekeurig andere levensbedreigende aandoening) met een mens doet aan iemand die zo’n duidelijk vooroordeel heeft over rouwen en hoeveel tijd daarvoor mag staan? Ik besluit om de opmerking te laten voor wat het is en doe het mompelend af met opmerkingen over ‘stoer’, ‘kicken’ en ‘the year after’. De rest van de avond brengen we door in het ontspannen gezelschap van uiterst oppervlakkige onderwerpen. Ver weg van al die lastigheid.

Want geloof me, ik heb m’n portie vooroordelen in combinatie met rouwen wel gehad, geef die van mij voorlopig maar aan Fikkie. En weet je, die van na voorlopig ook. Ik weet hoe de verwerkingsscepter gezwaaid wordt. Ik ken alle opmerkingen en adviezen, van goed bedoeld tot hoewel gepoogd verborgen toch merkbaar geïrriteerd omdat de goegemeente vindt dat je er nu maar eens klaar mee moet zijn. Want het blijft natuurlijk lastig, pijn. Het doet me niks meer, been there, done that, ik doe m’n eigen ding en trek m’n eigen plan, zolang het wat mij betreft nodig is.

Maar weet je, bedacht ik me net, daar zit ‘m nou net de angel. Hoe lang is het nodig? Wanneer ben je klaar? Wanneer weet je wat je ermee wilt en kun je het hoofdstuk ‘borstkanker’ afsluiten? Ik weet dat meer – zo niet alle – mede-ex-borstkankeraars hiermee dealen. Is het als de behandelingen zijn afgelopen? Als de controles na 5 jaar voorbij zijn? Als – in andere gevallen – de hormoonkuur voorbij is? Als je het, om het even fijn ondefinieerbaar te maken ‘emotioneel verwerkt hebt’? En wanneer de F is dat dan?

Laatst had ik met een vriend over m’n twitterbio en dat daarin te vinden is dat ik borstkanker heb gehad. Waarom dat dat eigenlijk in m’n bio stond. ‘Je bent niet je ex-borstkanker, toch?’ Op dat moment realiseerde ik me dat ik dat dat dus juist nog wel heel erg was. Het beheerste niet m’n leven, maar ik liet het m’n leven wel heel erg beïnvloeden. ‘Wat moet ik ermee, het is toch niet voor niets gebeurd, je kunt het toch niet zomaar naast je neerleggen, doorgaan alsof er niets gebeurd is’, dat soort hersenspinsels sneltreinden vrij irritant met regelmaat door m’n hoofd. Ja, en het dan niet kunnen stoppen, hè. Dat. MEH!

Malen, doormalen, kapotmalen, bij elkaar vegen en opnieuw beginnen. Janetje, wat doe je jezelf aan. ‘Life is simple. We just make it complicated’. Zo waar. En dus heb ik besloten er wat aan te doen. Wát, heb ik lang niet geweten. Heb veel geprobeerd, niet veel heeft gewerkt. Tot...

Verrassing!De truc met het bakje van @loopuitjedipnl werkt ook in dit geval (en ja, daar gaan we echt wat mee doen, het werkt té goed, Isabel! :) ). Het gewoon even niet kapotgebroken analyseren. Twee weken lang niet denken aan al die irritante kronkels en ‘es gewoon weer Janetje zijn. Vooral VEUL me-time en een week US heeft me uitermate goed gedaan.

Oh, u wilt resultaten? Kan, geen probleem:

Feit. Het was zwaar. Fysiek trok ik het wel. Emotioneel was het nogal wat pittiger dan geanticipeerd ende/of vermeld. *notitie maakt*

Feit. Het is me overkomen. Ik ben erin gedoken. Er dwars doorheen gegaan. En als zelfverkondigd drievoudig kampioen bovengekomen.

Feit. Ik heb geleerd. Veel.

Feit. Het heeft ongelofelijk veel goeds gebracht. Vrienden, karakter, liefde, lef. De wil om het leven OP te vreten, niets meer zomaar te doen, iedere dag te bedenken dat ik vokking zelf kan beslissen wat ik ermee ga doen.

Ik neem de ervaring en wat ik er van heb geleerd, met me mee. Ga daar vet van profiteren. Genieten van m’n nieuwe zelf. Nieuwe dingen proberen, nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe ervaringen opdoen. En als je slim bent, doe jij dat ook. Want ik ben nu echt op m’n leukst :).

Dus weet je wat ik besloten heb? Ik ga niet wachten tot ik er “klaar” mee ben. Niet Oeverloos Meer denken over wat ik ermee moet, zoals ik dat vroeger zou hebben gedaan. Het niet kapotdood analyseren. Verzanden in nachtelijk gepeins dat nergens voor pleit en onopgelost alles in stukken uiteenrijt.

Nee. Weet je wat? Schijt aan conventionaliteit. Ik ga gewoon BESLUITEN dat ik er klaar mee ben. Neem het heft in eigen hand. Genieten van alles en iedereen dat en die op m’n pad komt en komen. Het leven kan te kloten zijn om er niet van te genieten.

Morgen doe ik het Wheel of Energy. En nee, ik zoek geen sponsors. Dank, maar nee. Dat is niet waar dit om gaat. Ik ga gewoon zelf keihard die borstkanker door. Het eerste kwartier gaat de diagnose zijn. Het tweede de bestraling. Het derde de chemo en alle klotenzooi die dat opleverde. En het vierde? Het vierde is het zwaarst. Dat wordt het emotionele dat door iedereen, en door mij in het bijzonder, zo werd onderschat.

Of het gaat werken? HA! Ik heb geen idee. Ik ken niemand die pro-actief z'n verwerkingsproces op z'n kop heeft gezet en er gewoon mee opgehouden is. Het een schop onder z'n kont heeft gegeven en z'n leven uitgeflikkerd heeft. Ik ga het zien en ik houd u op de hoogte. Morgen maak ik wat mij betreft de laatste meters. En dan ben ik er klaar mee. :)

Ik schop kont. Dan ga ik leven. *BOKS* 2011 #TIJDVOORLEUK. KUS!!!

zondag 27 februari 2011

I Will Never Be Broken Again

... Alter Bridge – Blackbird
(Scroll down for English version)

Op acht december schreef ik: “De nieuwe ik. Wie ben ik. Het is één grote ontdekkingsreis. Een cadeautje. Eentje die ik helemaal zelf ga uitpakken”.

En eindelijk was het cadeautje er! Vond ik... Beslóót ik. Nou ja, meer een van ‘het moet nu maar es gebeuren’. Dus ik begon met een plakbandje. Heel voorzichtig de randjes vinden. Eén plakbandje keurig eraf trekken. Het volgende plakbandje vinden. Iets ongeduldiger trok ik een heel klein stukje papier mee. Ik lachte. En trok als vanouds al het papier er in één keer af. Gulzig, ongeduldig, op zoek naar het volgende avontuur. Wat gaat het me brengen? Spanning? Ervaringen? Levenswijsheid?

En toen... de teleurstelling. Het pakje was leeg.

En dan net doen of het je niks doet. Pomtiedomtiedom...

Ik gluur nog een keer over de rand van het doosje. Bijt op m’n onderlip terwijl ik nonchalant m’n nagels check. Nope. Echt leeg. Vok.

Maar er moet toch iets zijn... Ik sta op. Iets, dat vanuit het niks, als een cadeautje klaarligt om uitgepakt te worden en dat dát dan mijn nieuwe leven is. Met mijn nieuwe doel erin? Kant en klaar ‘wilt u het ingepakt’ desnoods gefrituurd ‘hier opeten of meenemen’? Dat.

Kak. Niks van dat al.

Dit heb ik weken volgehouden. Wát, je kunt onderhand van maanden spreken. Ja ja, ik ben redelijk creatief met cadeautjes en kan mezelf ook heel goed voor de gek en bezighouden heb ik gemerkt.

Laat me uw en mijn geheugen opfrissen (chemo brain treedt niet alleen op tijdens de chemo, het werkt ook nog door daarna, heb ik gemerkt. Ik weet nog niet hoe lang, het onderzoek onder m’n chemotweeps is nog in volle gang en zodra ik daar achter ben, laat ik het weten). Maar: je kúnt gewoon niet net doen of er niks gebeurd is. Dat kun en mág je jezelf niet aandoen. Daarvoor is het te heftig geweest. Te zwaar. Maar toch heb je dat soms even op een oud-hollandsch tegeltje nodig.

Goed. Accepteren wat ik niet kan veranderen is de volgende stap. Hoe dat te doen. Ik besloot dat ik wilde hardlopen. Als iets nieuw voor me is, is dat het wel. Een korte historie: Ik had de schurft aan hardlopen. Altijd al gehad. Een combinatie van een erg hoge hartslag, een slechte conditie en een bepaalde cupmaat. Als ik m’n creativiteit ergens op moet grondvesten, is het daarop, wat smoezen betreft. In m’n latere leven heb ik vaak, bij het zien van een strakgebroekte, in trance lopenede hardlopers, mijn handen theatraal ten hemel werpend, geroepen:”Wat een ónzin! Je gaat nergens naartoe, wat heeft het voor nút!”.

‘Ik wil graag gaan hardlopen. Maar ik weet niet hoe het moet.’ Zo begon ik mijn zoektocht in oktober vorig jaar. Wat precies de ommekeer teweeg heeft bracht, ik weet het niet meer. Ineens was het daar. ‘Ik ga het doen. Als ik me een uur volledig uit m’n plaat kan BODYCOMBATten, moet ik toch ook kunnen hardlopen’. Buiten, in plaats van steeds in die sportschool me uit m’n naad te zweten. En zo begon ik. Met een appje, iPhone in de oortjes (welk een drama, dat blijft niet zitten, mensen, nooit niet!), Couch to 5K. Eén minuut op, één minuut af. En ja hoor, daar was het weer. Binnen een halve minuut volkómen buiten adem. ‘Zie je wel, ik kan het niet, ik kan het niet, ik kan het niet’. Na afloop helemaal katskapot op de bank storten en een pijn in je benen, niet normaal.

Hardlopen is, zoals veel sporten, naast een fysieke uitdaging ook een behoorlijk mentaal dingetje. Laat ik nou net mentaal ook ietwat lastig zitten. Zie ik daar een parallelletje? Via twitter en een aantal heel fijne gesprekken (dank je wel, @dim <3 ) kwam ik in aanraking met Isabel Prins (@loopuitjedipnl). In het kader van niet meer denken, maar voelen en gewoon doen als het goed voelt, heb ik haar een e-mail gestuurd. Bij het eerste gesprek maakte ze me goed duidelijk wat ze vooral níet was: een hardloopcoach. Isabel traint, ontwikkelt en coacht mensen die op wat voor manier dan ook mentaal en/of emotioneel ff – of helemaal – niet lekker lopen. Dat ze daarbij ook aardig wat hardloopervaring heeft en me daarin ook kon ondersteunen, maakte het voor mij zo klaar als een klontje – die komt niet voor niets op mijn pad. Hardlopen, graag, maar als ik op een fysieke manier mijn hardnekkig vastzittende hoofd los kan krijgen, is me dat zelfs nog meer waard.

Juist. Dat je daar dan staat. Aan het begin van een laan. Met iemand die je kent via iemand die je kent van den twittors. Het is vochtig. Klam. Te warm voor een muts. Te koud voor zonder handschoenen.

Ongemakkelijk. Gespannen. Wat nou. ‘Zie je die laan’. Ehm, ja. ‘Denk je eens in dat die laan je herstel verbeeldt. Waar, in die laan, op welk punt, ligt dan je herstelpunt?’. Ik haal m’n schouders op. Weet ik het. Zeg jij het maar. ‘Nou?’. ‘Tja, ergens halverwege ofzo?’. ‘Goed, ren daar dan maar naartoe in het tempo waarin jij wilt dat het herstel verloopt’. Ehm. Ehm? Ok. Dus. Goed. Nog steeds geen idee wat ik ermee aan moet, begin ik wat te sjokken. Ok, dat gaat. Ik laat es wat gedachtes los en kijk om me heen. Geef me over. Het beeld verandert. Ik ga harder lopen. Ik ga rennen. Begin te racen. Daar is het, m’n einddoel, herstel, dáár wil ik zijn. Zo snel mogelijk. Nu. Als ik er ben, ben ik volledig buiten adem.

Ze loopt op d’r gemakje naar me toe. ‘Je bent redelijk kapot, of wat?’, vraagt ze, een glimlachje speelt om haar mond. En inderdaad, ik sta behoorlijk te hijgen. ‘Is dit ook hoe je met je hele borstkankerervaring bent omgegaan?’. Verdomd. Daar kon ze weleens heel erg gelijk in hebben. Ik draai me om. Om niet de tranen te laten zien die opeens voor m’n ogen zwemmen. En daar is ze. Het hert. In het open veld.

Begin november zijn we voor het eerst gaan lopen. Dat was de start van een rollercoaster van eye-openers, van niet meer om, maar dwars door opgetrokken muren heen lopen, van je realiseren dat je die niet meer nodig hebt, van parallellen leggen, eurekamomenten, helderheid.

Maar vooral: even helemaal op de rem. Niet van z’n 5 terug naar z’n 3. Nee. Gewoon even helemaal de handrem erop. Stoppen met die race die je op 16-12-2009 begonnen bent en waarin je, in hetzelfde tempo, nog steeds doorraast omdat je simpelweg niet meer weet hoe je het anders moet doen. Hoe je anders je dagen doorkomt. Omdat je bang bent om rust te pakken, bij jezelf te komen. Bang, voor wat je dan tegenkomt. Want dat racen, dat ken je. En hoe zwaar ook, het is wél veilig. Want je weet, dat kun je.

Pas toen ik m’n handrem had gevonden, pas toen zijn we begonnen met hardlopen.

 Isabel vraagt: “Wat wil je eigenlijk met je borstkankerervaring? Wil je het achter je laten, wil je dat het met je meeloopt? En ook, waar staat het nu voor je gevoel?”, Ik antwoord aanvankelijk aarzelend, maar na een paar minuten vol overtuiging: “Het staat nu nog voor me, in m’n weg. Maar het achterlaten wil ik niet. Daarvoor heeft het teveel goeds gebracht. Ik wil dat het met me meeloopt, er iets mee doen. Die nieuwe vrouw die het in me geëtst heeft, nee, die het heeft blootgelegd, die wil ik nooit meer kwijt.”

Isabel vroeg me om te verbeelden hoe ik m’n borstkanker zag. Dit is waar ik in het kort op uitkwam. Impact. Maar er heel snel uitgewerkt. Rood, liefde, vriendschappen, familie. Maar ook een slot.


In april. Een jaar nadat ik de eerste chemo door m’n aderen heb zien gaan. Eén uur lang in het Wheel of Energy. Hardlopen. Om te bewijzen dat die kutkanker me er niet onder heeft gekregen. Integendeel. #theyearafter

Hardlopen is doelen stellen. Tot die boom. En pas als je daar bent, de volgende boom uitkiezen. Zo ga je door. Tot je op een dag ongemerkt 5 km gelopen hebt. Ervan genoten hebt. Van de reis. En dat je je dan realiseert dat dat doel eigenlijk helemaal zo belangrijk niet was.

“I will never be broken again”. Hell no. Dank je, @Judge_Reef <3



Zo wil ik gaan leven ook. Dat doel, dat komt wel. Eerst maar eens genieten van de weg ernaar toe.


__________
SUNDAY, FEBRUARY 27, 2011
I Will Never be Broken Again
...Alter Bridge – Blackbird

On December 8 I wrote: “The new me. Who am I. It’s one great journey. A gift. One, that I’m going to unwrap all by myself”.

And finally the gift was here! Well, that’s what I decided. So, I started with a little piece of tape. Finding the edges, very carefully. Tearing it off, one piece at a time. I smiled. Getting more and more impatient I rip all of the paper off at once. Greedy, impatient, in search for a new adventure. What will it bring? Excitement? Experiences? Wisdom?

And then... the disappointment. The package was empty.

Acting like you don’t care. Tralalala...

I peek over the edge of the box one more time. Bite my lip while I casually check my nails. Nope. It’s really empty. F*k.

But shouldn’t there be something... I get up. Something, that, from out of nowhere, will just be there, as a gift, ready to be unpacked and then thát will become my new life. With my new goal in it? Ready-made ‘do you want it wrapped’, fried even, if necessary ‘eat-in or take-away’? That.

Poop. Nothing like that.

I kept this up for weeks. Whát, for months now, I’d say. Yes, I’m fairly creative with gifts and can fool and keep myself busy pretty good, so I’ve noticed.

Let me refresh your and my memory (chemo brain doesn’t only act up during chemo, it’ll also pop up after that, is my experience. I’m not sure for how long, the research amongst my chemotweeps is still ongoing and as soon as I find out, I’ll let you know). But: you simply cán’t act like nothing happened. You just can’t do that to yourself. The impact is too heavy for that. Too hard. But still you need to hear that every once in a while.

Ok. Accepting what I can’t change is the next step. How to do that. I decided that I wanted to run. If I have to pick something that is new to me, it’s that. A short history: I hated running. I always have. A combination of a very high heart rate, a bad condition and a certain cup size. If I have to found my creativity on something, it’s on that: making excuses not to have to run. Later on in life when spotting enthousiastic, tight-pantsed runners I often shouted out while throwing my hands theatrically in the air: “What a waste! You’re not going anywhere, what’s the úse!”.

‘I want to start running. But I don’t know how’. That’s how my search started in October last year. What it was exactly that made me turn around on the subject, I’m really not sure. But all of a sudden there it was. ‘I’m going to do it. If I can do a full hour of crazy BODYCOMBAT, I should certainly be able to run’. Outside, instead of sweating by butt off in the gym. And that’s how I started. Using an app, iPhone ear plugs (which won’t ever stay in your ears, people, never!), Couch to 5K. One minute running, one minute walking. And yes, there it was again. Within 30 seconds, comletey out of breath. ‘See! I can’t I can’t I can’t!’. Afterwards crashing on the couch, completely broken. And pain I felt in my legs! Insane.

Running is, like many sports, besides a physical challenge, a pretty mental thing. And coincidentally something is bothering me in that area too, somewhat. Do I spot a link? Through twitter and some very nice conversations (thanks for that, @dim <3) I got in touch with Isabel Prins (@loopuitjedipnl). In the context of stop thinking, but feeling and just do it if it feels right, I sent her an e-mail. In our first conversation she made very clear to me what she was nót: a running coach. Isabel trains, helps develop and coaches people who aren’t feeling 100% emotionally or mentally. Besides that she has a lot of running experience and putting those things together, it made perfect sense – she’s not walking into my life for no good reason. Running, yes please, but if I can loosen up my stubbornly stuck head by doing it, that would be even more valuable to me.

Right. And there you find yourself. At the beginning of an avenue. With someone you know through someone you know from twitter. It is damp. Clammy. Too hot for a hat. Too cold for no gloves.

A little uncomfortable. Tense. Now what. “Do you see that avenue?”. Umm, yes. “Imagine that that lane represents your recovery. At which point, on that lane, do you see your point of recovery?” I shrug my shoulders. What do I know. You tell me. “Well?” “Ummm somewhere halfway then, maybe?”. “Ok, then now you can walk or run over there at the pace you want your recovery to go”. Ummm. Ummm? Ok. Well. Fine. Still unsure what to do with this new situation, I start to dribble. Ok, that kinda works. I decide to stop thinking for a while and start looking around. I give in. The image in my head starts to change. I run faster. And faster. I start racing. There it is. My end goal. Recovery. Thát’s where I want to be. As soon as possible. Now. When I get there, I’m completely out of breath.

She walks up to me. “You’re pretty beat up, aren’t you?”, she asks, a little smile playing around her mouth. And yes, I’m panting like an old horse. “Is this how you dealt with your breastcancer experience?”. Damn. She might be right. I turn around. So the tears floating before my eyes won’t be visible. And there she is. The deer. In the open field.

Early November we started to walk for the first time. That was the start of a rollercoaster of eye-openers, of no longer walking around walls, but going right through them, realising you don’t need them anymore, establish parallels, eureka moments, clarity.

But up and foremost: completely hitting the breaks. Not just going back from 5th to 3rd gear. No. A complete stop. Quit running the race that started on December 16, 2009 and at which pace you’re still racing because otherwise you don’t know how you should do it. How to live your life. Because you’re afraid of taking a break, to get to yourself. Afraid, for what you might encounter. Because racing, that’s familiar. And no matter how hard that is, it feels safe. Because you know, you can do that.

Only when I found my brakes, only then we started running.

Isabel asks: “What is it you want to do with your breastcancer experience? Do you want to leave it behind, or walk with you? And also, where is it now?”. Hesitantly at first, but after a couple of minutes I’m fully convinced: “It’s standing in front of me, in my way. But leaving it behind is no option. It brought me too many good things, as well. I want it to walk along side with me, do something with it. That new woman that it etched into me, no, uncovered, I never want to lose her again”.

Isabel asked me to depict how I looked at my breast cancer. This is where I came back with in short. Impact. But worked out of our lives very quickly. Red, love, friendships, family. But also a lock.

In April. A year after I’ve seen the first chemo run through my vains. One hour in the Wheel of Energy. Running. To prove that that damned cancer didn’t get me. On the contrary. #theyearafter

Running is all about setting goals. Until that tree. And only when you’re there, pick out the next tree. And that’s how you go on. Until one day, you’ll have run 5 km without noticing. Enjoyed it. The journey. And that you realize at that point that the goal wasn’t important after all. “I will never be broken again”. Hell no. Thank you, @Judge_Reef <3


That’s how I want to start living. That goal, it will come. Let’s first start enjoying the trip.

woensdag 8 december 2010

The Harder You Fight

... The Harder It Is To Surrender – Vince Lombardi
(Click here for English version)

_______________
Update 16 december 2010 - Tijdens alle ziekenhuisbezoeken van het afgelopen jaar niet zo zenuwachtig geweest als op 9 december, het eerste grote onderzoek na het eindigen van de behandelingen. Na een kort manueel onderzoek (alles oké), volgde de mammografie. Onprettig, vooral omdat de röntgenoloog ('Waarvoor bent u hier, mevrouwtje?' - terwijl je al lang en breed pijnlijk met je tiet tussen de platen geklemd staat - 'Voor m'n grote teen, meneertje, wat denkt u zelf?') opmerkingen blijft maken waaruit je geen wijs kunt worden en die je alleen maar onzeker maken ('Hmm, misschien moet ik nóg een foto maken. Ik twijfel. Nee, ik doe het niet. U zult hier ongetwijfeld vaker komen' - WHAAA, doe es niet, gek!).

Gelukkig duurt het niet heel lang en kan ik in de wachtkamer wachten op de uitslag die de röntgenoloog na 10 minuten al komt brengen. Natuurlijk gris ik het papiertje uit de envelop en even slaat toch de schrik om m'n hart. Rechts staat iets wat op een krul lijkt, maar links staat toch echt een andere aantekening. Niet te lezen uiteraard, maar wezenlijk afwijkend. Terug bij de chirurg kunnen we direct doorlopen. Perfect geregeld in de Gelderse Vallei. De zenuwen gieren door m'n keel. Dr. Kroeze komt binnen, slaat direct het dossier open, kijkt me aan, glimlacht en verlost me: 'Het. Is. Goed.'

Vandaag is het exact een jaar geleden dat m'n leven 180 graden is gedraaid. En ik wil niet meer terug. Cheers.
_______________

Wie ben ik
Als ik niet ben
Wie ik was
Wie ik ben geweest


Weet je, schrijven over borstkanker- en chemogerelateerde lijfelijkheden, hoe intiem ook, gaat me, na alles wat ik heb meegemaakt, heel makkelijk af. Op een gegeven moment maakt het niet meer uit. Maar gedachten en gevoelens, tenminste, die gevoelens en gedachten die nog niet zijn ingekaderd of volledig begrepen, dat schrijft toch een stuk lastiger.

...

“En?”, vraagt vrolijke Frans, “hoest nu?”. Opgetogen en met vrolijke ogen afwachtend, want vol met adrenaline na een les RPM, druipend van het zweet en stinkend naar amoniak van het anaëroob trainen.

Hoe is het nu. Tja.
Morgen controle in het ziekenhuis. De eerste sinds de behandelingen over zijn. Bang? Heel diep van binnen? Nee. Intuïtief weet ik dat het goed zit. Wat er ook gebeurt. Oppervlakkig bang dan? Tuurlijk. Ik ben ook maar een mens. Al is het maar ferme tegenzin om weer dat ziekenhuis in te moeten, je te laten bepotelen door wildvreemde mannen, dat apparaat z’n ding laten doen, wachten op de uitslag.. Het weer patiënt zijn.. Ik wil er wel eens klaar mee zijn. Met alles. Verder. Maar dat gaat dus niet. Niet in één keer. Niet zodra ik dat wil dit keer. Ik moet geduld hebben. Het kopje is vol en moet eerst leeg voordat er nieuwe energie in kan.

Hoe kun je ook níet bang zijn.. als mensen je blijven vragen: “En, wanneer moet je weer? Ben je bang?”. En dan soms niet eens meelevend maar zelfs een tikkeltje sensatiebelust. Er blijven altijd mensen die erop uit zijn je te breken. Je wíllen zien huilen. Nou barst maar, ik buig gewoon mee. Kun je lang wachten. “Ja, KUDT! Tuurlijk ben ik bang”. Na zo’n klapper.. onverwacht, totaal onvoorzien. Daarna vol gas door de behandelingen.. moeizaam opgekrabbeld om weer keihard te worden neergeslagen in augustus (<3 Daan). Tuurlijk ben ik bang. Bang om weer in de grond gestampt te worden. Precies een jaar minus een week geleden tweette ik onbewust “Na morgen is alles anders”. 24 uur later stond m’n leven op z’n kop.

Maar vraag het maar niet meer alsjeblieft. Want ik probeer heel hard om niet bang te zijn. En het uitspreken maakt het ook niet fijner. Dus doe maar niet meer. Een knuffel, graag. Ook al is het virtueel. Of een bloem. Kan ook virtueel.

Die krop op je keel. Die tranen die fokking hoog zitten. Deze week een eigen leven leiden en over m’n wangen rollen bij het horen van om het even welk irritant emotioneel liedje.. Dat lontje dat best heel kort is. Die emotie die je afreageert op iedereen die dichtbij is. Op hen die juist zo heel dichtbij zijn. Grote sorry daarvoor. Maar het is fokking heftig.

Hoe is het nú. Erná. Tja.
Onder de douche elke dag dé plek voelen terwijl je je inzeept. Er langsstrijken, snel, vluchtig, want onbewust toch bang om iets te vinden. De andere dag bewust nauwkeurig, oplettend, want zeker weten dat er niks is. Opluchting. Elke dag.

Genieten van hysterische kapsels en de reactes daarop. Een nieuwe look. Een nieuwe ik. Van lang naar kaal naar kort. Nooit geweten dat haar zo bepalend is voor je identiteit, voor wie je bent. Want hoe zie je jezelf? Door de ogen van een ander? Wie zie je als je in de spiegel kijkt? Wie ben je? Als je jezelf los ziet van de relaties die je hebt? Wie blijft er dan over?

Maar hoe is het nu echt met je. Nu de behandelingen voorbij zijn. Tja.
Voorbij. Het klinkt zo.. definitief. Zeker omdat het nog niet zo voelt. Je sluit het niet af, het krijgt een plek. Je moet het een plek gaan geven. Want je kunt niet door met je leven zoals het ervoor was. Gewoon maar doorgaan met werken. Alsof er niks gebeurd is. Je doet het wel, voorlopig, maar je weet: dat kán gewoon niet. Daarvoor is het te groot. En het is toch ook de goden verzoeken. Hier moet je iets mee. En bovendien. Het ís niet voorbij – het begint nu pas.

Al een tijd ben ik bezig met ontdekken waar het dan wel staat – of meeloopt – in m’n leven. Het krijgen van kanker, de bestralingen, de chemo’s. De fijne momenten, de moeilijke periodes. Wat mijn plek is in het geheel. Dat klinkt raar. Alsof het hele borstkankerverhaal een zwembad is waar je inspringt. Maar zo voelt het wel een beetje. Het eet je op. Je eet het op. Je wilt je er niet in verslikken dus doe je er alles aan om niet kopje onder te gaan.

Omdat het in mezelf te heftig is, zocht ik het buiten mezelf. Buiten m’n directe omgeving ook, want ook dat is te dichtbij, te dicht op m’n bubbel, erín soms zelfs. Dus in de angst om mezelf te verliezen, probeerde ik me te verliezen in anderen. Ik slaagde in mijn opzet. En hoe. Toch faalde ik jammerlijk.

Ik liep continu op mezelf vooruit. Alsof ik zelf de verkenner was van het leger dat mijn persoon geworden was. Op zoek naar oorlog. De volgende ontploffing. In verkenningsmodus. Sniper. Altijd schrapzettend op de uitkijk. Alsof ik mezelf moest beschermen. Tegen de volgende aanval.

Het motto van deze blog. Verander wat je niet kunt accepteren en accepteer wat je niet kunt veranderen. Het eerste werkte duidelijk niet. Ik liep vast. Dus ga ik nu het tweede proberen. En ik besef dat er nog een deel miste: “En geef me de wijsheid om het verschil te zien”. Dank daarvoor, Isabel. Terug naar z’n drie. Niet meer doorjakkeren. Maar eens stil staan. De tijd stopzetten. Gewoon er even zijn. Accepteren wat er is.

In oktober schreef ik “Ik ben eindelijk aan verwerken toe. Niet afsluiten, maar oplossen, door je heen stromen, pijn doen, verwerkt worden en loslaten. Nadenken over wat was. Wat is geweest. Vroeger. Verwerken”.

Niet voor niks zit het woord ‘werken’ erin. Want het is werken. Je gaat keihard dwars door jezelf heen. En terug.

Het begint nu pas. Hallo wereld. Hier ben ik. Ik was kapot en doodziek verklaard en nu ben ik er weer.

Borstkanker. Maakt meer kapot dan je lief is. Maar brengt ook veel moois. Het heeft me 180 graden omgedraaid. Veranderd van een kat uit de boom kijkend, mezelf wegcijferend meisje in een spontane, dwars door het leven gaande, het leven opvretend mens. Ik heb zoveel liefde gekregen, zoveel mensen ontmoet. Het heeft me wereldschokkend veranderd. Bord voor m’n kop, niet nadenken, maar voelen, en dóen, zolang het goed voelt.

Het klinkt zo bizar, ondankbaar, eng, debiel, achterlijk. Je gunt het niemand. Maar weet je?

... Ik had het serieus niet willen missen ...

De nieuwe ik... wie ben ik... Het is één grote ontdekkingsreis. Een cadeautje. Eentje die ik helemaal zelf ga uitpakken...

Zodra ik weet wat er in zit, laat ik het u weten ;)

En ondertussen. Voor hen die wachten:

Ik zal m’n vrienden niet vergeten
want wie me lief is blijft me lief
en waar ze wonen moest ik weten
maar ik verloor hun laatste brief

Ik zal ze heus wel weer ontmoeten
misschien vandaag, misschien over een jaar
ik zal ze kussen en begroeten
komt vanzelf wel voor elkaar

Laat me,
Laat me,
Laat me m’n eigen gang maar gaan

Laat me
Laat me
Ik heb altijd zo gedaan

[...]

Ik blijf nog lang en liefst nog langer
Maar laat me blijven wie ik ben...


Wende Snijders - Laat me

Oh. En wat morgen betreft? Ik heb de bubbels al in huis. Réken maar dat ik proost op het leven :).

Cheers!

__________
WEDNESDAY, DECEMBER 8, 2010
The Harder You Fight
... The Harder It Is To Surrender – Vince Lombardi
_______________
Update December 16 2010 - During all of the hospital visits from the last year I haven't felt so nervous as on December 9th, when I had my first big examination since the treatments were over. After a short manual examination (all ok), the mammography followed. Uncomfortable, especially since the radiographer ('Why are you here, missy?' - while you're standing in an awkward position, breasts pressed between two glass plates, for quite some time already - 'For my big toe, dude, what do you think?') keeps making remarks you don't understand and only make you more nervous ('Hmm, maybe I want to make one more picture. I'm doubting. No, I'm not doing it. You'll be here more often, I'm sure' - WHAAA, stop doing that, fool!).

Luckily the examination doesn't take that long and I can wait for the results which the radiographer brings me within 10 minutes. Of course I rip the note from the envelope and for a second there, I'm scared shitless. On the right side something like a curly checkmark, so that's good, but on the left it says something different. Not readable, of course, but substantially different. We can go straight back into the surgeon's office, without even having to wait. The nerves are going crazy. Dr. Kroeze enters the office, opens up the file, looks at me, smiles and relieves me: 'It. Is. Good.'

Today it is exactly one year ago that my life has turned around 180 degrees. And I don't want to go back. Cheers.
_______________

Who am I
If I’m not
Who I was
Who I have been

You know what, writing about breast cancer and chemotherapy related things, is, no matter how intimate, relatively easy, after all I’ve been through. At one point, you don’t care anymore. But thoughts and feelings, at least those feelings an thoughts that haven’t been fully understood, is trickier.

“And?”, happy dude asks, “how you doin’ now?”. Excited and with cheerful eyes he awaits, filled with adrenaline after a spinning class, dripping with sweat and smelling of ammonia for the anaerobic workout.

How it is now. Well.
Tomorrow check up in the hospital. The first since the treatments are over. Afraid? Very deep inside? No. Intuitively I know it is all right. No matter what. Suverficially scared than? Sure. I’m only human. If only I feel a firm reluctance to go back to that hospital, being felt up by strange men, letting the machine do its thing, waiting for the results.. Being a patient again.. I want it to be over and done with. All of it. Move on. But that’s not an option. Not all at once. Not as soon as I want it this time. I have to learn to be patient. The cup is full and needs to empty before new energy can go into it.

How is it possible nót to be afraid.. if people keep asking: “And, when do you need to go again? Are you scared?”. And sometimes not even compassionate but even a tad of sensation seeking. There are always people who are out to break you. Who wánt to see you cry. Well, dang you, I just bend along. You can wait for a long time. “Yes, damnit! Of course I’m scared”. After such a blow.. unexpected, completely unforseen. After that full throttle into the treatments.. slowly got back up only to get beaten down again in August (<3 Daan). Of course I’m afraid. Afraid to get beaten back into the ground. Exactly one year minus one week ago I subconsciously tweeted: “After tomorrow everything will be different”. 24 hours later, my world was upside down.

Just don’t ask anymore, please. Because I try very hard not to be afraid. And saying it doesn’t make it better. So, please, just don’t. A hug, please. Virtual even. Or a flower. That too, is possible virtually :) Those tears that lead their own lives and have been running down my cheeks this entire week when hearing whatever annoying emotional song.. That fuse that is kind of short. Those emotions that you take out on everyone who’s close to you. Especially on them who are very close. Big sorry for that. But it’s so feckin’ intense.

How it is nów. Áfter. Well.
In the shower you feel that spot every day while soaping up. Stroking it, fast, fleeting, because unconcsciously you’re afraid of finding something. The other day consciously precise, observant, because you just know nothing is wrong. Relief. Every day.

Enjoying hysterical hairstyles and the responses you get to them. A new look. A new me. From long to bald to short. Never known that hair can be so determining for the way you see yourself, your identity. Because how do you see yourself? Through the eyes of others? Who do you see when you look in the mirror? Who are you? When you see yourself apart from the relations you have? Who remains?

But how does it really go. Now treatments are over? Well.
Over. It sounds so.. final. Especially since it doesn’t feel like that yet. You don’t close it out, it gets a place. You have to give it a place. Because you can’t just go on living your life like it was. Just working on. Like nothing happened. You do it, for now, but you know: that’s not an option. It’s too big for that. You have to do something with it. And besides. It ísn’t over – it’s only just begun.

For some time now I’m trying to figure out where it is – or walks along – in or with me in my life. Getting cancer, radiation, chemos. The good times, the difficult periods. What’s my place in all of this. That sounds weird. Like the breastcancer story is a pool you jump into. But it feels like that a bit. It eats you up. You eat it up. You don’t want to choke on it so you do everything not to drown in it.

Because it’s too intense inside myself, I searched outside of me. Outside of my immediate surroundings, because even that, is too close inside my personal space. So because I feared to lose myself, I tried to lose myself in others. I succeeded. And how. Yet failed miserably.

I constantly was ahead of myself. Like I was the scout of the army that I had become. Looking for war. The next explosion. Always on the lookout. As if I had to protect myself. Against the next attack.

The motto of this blog: Change what you can’t accept and accept what you can’t change. The first I tried. It clearly didn’t work. So I’m going to try the second part. And I realize that there was something missing: “And give me the wisdom to see the difference”. Thanks for that, Isabel. Back in third gear. No longer racing. Stand still. Stop time. Just being there. Accept what is.

I August I wrote: “I’m finally ready to start mourning.
Not to close it down, but resolve it, let it flow through me, hurt, mourn and let go. Think about what was. What has been. Before. Grief.“

It’s hard work. You go through yourself and back.

It’s only just begun. Hello world. Here I am. I was broken and declared deadly diseased and now I’m back.

Breast cancer. It destroys more than is good for you. But it also brings a lot of good things. It turned me around 180 degrees. Changed me into a spontaneous woman, who lives life to the max. I felt so loved, met so many people. It changed me earthshakingly. Don’t think, just feel, and dó it, if it feels good.

It sounds so bizarre, ungrateful, scary, moronic. You don’t wish for anyone to get it. But you know what?

... I seriously wouldn’t have wanted to miss it ...

The new me... who am I... It’s one big journey. A present. One that I’m going to unwrap all by myself.

I’ll let you know what’s in it as soon as it’s open ;)

In the meantime, for those who wait:

I will not forget my friends
I care for who will love me
and I had to know where they live
but I lost their last letter

I’ll really meet them again
maybe today, maybe in a year
I’ll kiss and greet them
it’ll be ok

Let me,
Let me,
Let me lead my own way

Let me
Let me
I’ve always done it this way

[...]

I’ll stay for long and preferably longer
But let me be who I am ...

Wende Snijders - Laat me

Oh. And about tomorrow? The champaign is waiting in the fridge. You bet I’ll toast to life :).

Cheers!

donderdag 18 november 2010

#stopdetijd

Alles staat stil
voor wie weet wat hij wil
Op dat moment
En er gedachteloos
volledig
in opgaan.

Dat je
als je je ervan losrukt,
Opkijkt
verbaasd om je heenkijkt
en je afvraagt
waar je bent
en op welke dag.

Dat je glimlacht
en beseft,
het maakt niet uit
en weer helemaal,
heerlijk opnieuw
begint.

Je voor jezelf
de tijd
even stil zet..

vrijdag 15 oktober 2010

Dag Lieve Daan...

(Click here for English version)

Ik heb lang gewacht met het schrijven van deze blog. Het was moeilijk, te zwaar. Het is me nu duidelijk dat de enige manier waarop ik verder kan, is door het vertellen van dit verhaal, het te voelen, er dwars doorheen te gaan. Want ook dit hoort bij mij... En ik wil zo graag verder...
__________

“Ze nemen me m’n kleine jongen af, Janet, hij is wég, wég!”, huilde, schreeuwde m’n broer. De telefoon glijdt uit m’n handen. Ik stort in elkaar op de badkamervloer. Het komt te hard binnen om te kunnen dragen.

22 augustus 2010 #gegrift.

De dag ervoor was ik er nog geweest. In het ziekenhuis. Daantje zag er heel goed uit, beter dan de dag ervoor. Tuurlijk zou hij het gaan halen.

Lieve Daan. Kleine Daan. 2 jaar, vier maanden. En ja, ik weet precies hoe oud hij was. Ook al zag ik ‘m niet vaak. Ook al begon onze band zich pas net te ontwikkelen.

...

De vrijdag vòòr. Na een week bijkomen van alle emoties van de behandelingen – eindelijk waren alle bestralingen en chemo’s voorbij – ben ik een beetje tot rust gekomen. Veel gehuild die week. Voor een notoire niet-huiler in ieder geval. Die middag voor het eerst het gevoel dat ik weer mezelf werd, dat m’n hoofd het weer deed. Alsof die grijze sluier werd opgelicht. Tuur <3 bracht me nog sushi om me op te vrolijken.

Dan, telefoon. Mama. Het is niet goed met Daan. Hij ligt in het ziekenhuis. Ze denken aan hersenvliesontsteking. Schrikken. Tuurlijk. Maar dan, rationeel – dat kunnen ze toch tegenwoordig gewoon genezen? Kom, dat is toch niet meer van deze tijd? Ah joh, dat komt vast goed. ‘s Avonds laat weer telefoon. Daan gaat toch met spoed naar Groningen, het UMCG. Meer specialisatie is nodig. Ok, damn. Dit wordt serieus.

De zaterdag vòòr. Op en neer naar Groningen. Klein mannetje, zo’n groot bed. Bedolven onder slangen en machines. Maar, hij ziet er goed uit, volgens mama en Gert. Veel beter dan de dag daarvoor. Blije gezichten, zuchten van opluchting. Deze nacht gaan ze ‘m langzaamaan wakker laten worden. Met een blij gevoel rijd ik weer naar huis. ‘s Avonds nog een leuk feestje in de tuin.

De zondag. Ik heb al gesmst met Imke, de moeder van Josien. Ik bel met mama, ze gaan ‘s avonds met z’n allen eten. Het gaat best goed. Plotseling worden we onderbroken. Maud neemt de telefoon over. Ze komen mama halen, ze moeten met spoed naar het ziekenhuis. Niet meer info. Ik spring onder de douche, vast van plan zo snel mogelijk die kant op te gaan.

Ik sta te douchen. De telefoon gaat. Josien, Gert. “Ze nemen me m’n kleine jongen af, Janet, hij is wég, wég! Hij gaat in zo’n MRI scan, het gaat niet goed!”. Huilen, paniek. Het verdriet van m’n broer wordt me teveel.

Ik schijn me te hebben aangekleed, want het volgende moment zitten we in de auto. Bij Zwolle krijg ik een smsje van Maud – waar we zitten. Ik weet genoeg – heel kort – maar wil er niet aan. Want ook al wéét ik het, m’n geest speelt een spelletje met me. En ik speel koelbloedig mee.

Ziekenhuis, UMCG, Groningen. We komen uit de lift. Worden opgewacht door Maud en Monique. Maud schudt haar hoofd. Hoezo, ‘nee’. Wat, medicijnen slaan niet aan? Kom op, dat kan best nog gefixt. Je schiet snoeihard die ontkenning in. Nee. Nee. Tuurlijk niet. Doe niet zo achterlijk.

Maud schudt haar hoofd. ‘Het is over. Het is gebeurd. Hij is er niet meer’. En dan komt het keihard binnen. Weer kunnen m’n benen me niet meer dragen. Sla volledig naar binnen in een witte, zilveren wereld van zuiver emotionele pijn. Blinde paniek. Schreeuw. Huil. Hard. Maud omhelst me. Monique omhelst me. Lief raapt me op. Neemt me in z’n armen. Sust. Zoals alleen hij dat kan.

Ik slaak een zucht. Verman me, trillend. Híj heeft me nu nodig. Ik zoek hem.

Ik kom boven. Zie haar. Ren, het voelt als een scène in een film. Knijp d’r fijn. ‘Hij is weg, Janet, hij is gewoon... weg...’, snikt ze...

Ik zoek nog steeds naar hém... M’n broer. M’n alles. Een heel klein deel van mij is heel even bang. Bang om... om wát... te kort te schieten? Dan: FOK. Ik stap door de deur en daar is hij. Mijn broer... mijn lieve, lieve broer van mijn hart... eindelijk had hij alles voor elkaar, z’n leven, z’n werk, z’n lief, z’n kind... En dan ineens. Alles weg. Hij ziet me, roept m’n naam, stort zich in m’n armen. Ik geef hem alles wat ik hem op dat moment kan geven. Al m’n energie, al m’n leven, al m’n pijn. Niet genoeg. Nooit genoeg...

Die pijn op z’n gezicht, in z’n stem, z’n tranen, dwars doormidden. Gebroken. Onmenselijk. Onaards. Die verlorenheid – de onmetelijke grootsheid van dit verlies.

Het lieve mannetje ligt nog op de kinder IC aan de beademing. Het lijkt alsof hij slaapt. We mogen hem aanraken, vasthouden, knuffelen, kussen. Eén voor één en met z’n allen nemen we afscheid. Dan wordt de beademing stopgezet. Grote kudos voor de verpleegkundigen van de kinder IC. Mijn god... dit dag in dag uit te kunnen doen. Geen waardering is te groot, kan niet worden overschat.

Daan mag mee naar huis. Diezelfde dag nog.

Het is nog zo’n vluchtig, ongrijpbaar idee... Dat mooie jochie dat we net hadden leren kennen, hij die zich pas net begon open te stellen voor ons. Weg. Het is een uiteenvallend geheel, niet samen te binden tot dat allesverzengende, hartverscheurende gevoel met die keiharde conclusies.

Tot je de deur op een kier zet en het keihard binnen laat komen. ‘Kijk, papa, de zee!’

De dagen die volgen zijn... bizar. Grote bewondering voor m’n broer, die dankzij de goede hulp die hij heeft gehad de afgelopen jaren, zo ontzettend goed zijn wanhoop weet te verwoorden. Niet wegkruipt, wegrent, niet in stilzwijgen vervalt, maar vertelt, huilt, jankt en kan aangeven wat er in hem omgaat. Wat een held. Wat ben ik trots op hem.

Zo mooi, zo fijn om dit met z’n allen te kunnen doen. Dat de hele familie voor elkaar klaarstaat, als één man.

De begrafenis. Dat lieve kleine joch, dat zo van molens hield. Monique en Bernie hebben geregeld dat de drie molens die Winschoten rijk is, in de rouwstand staan. Een prachtig gebaar dat ons allemaal veel warmte geeft. Alsof heel Winschoten met ons meerouwt.

Eén van de molens is weerspiegeld in het raam van de kerk waar de dienst gehouden wordt. Alsof het zo moet zijn. Ik loop de kerk binnen via de zij-ingang. Overspoeld door herinneringen aan zijn doop twee jaar geleden, toen ik ‘m in m’n armen diezelfde kerk binnendroeg. Om, zoals de familie dat graag wilde, zijn leven te vieren.

De condeolance. Dat kleine, witte kistje. Zijn mooie foto. Z’n blije koppie dat lijkt te zeggen: ‘Lieverds, toe maar, het is goed zo, jullie doen het goed’. Zoveel, zo ontzettend veel mensen. Kennissen, buren, vrienden, familie. Ik hou me lang goed, maar bij het zien van Heino, Rien, Erik, Carin en Timo breek ik eindelijk.

Je broer, 35 jaar, z’n eigen zoontje de kerk uit te zien dragen. Het heeft zich op m’n netvlies gebrand. Het doet zo’n pijn.

Staand, bij de ingang van de begraafplaats. De regen striemt ongenadig neer op z’n gloednieuwe, voor de begrafenis aangeschafte pak. Naast het kleine witte kistje van zijn zoontje. Z’n rug is gekromd. Z’n gezicht verwrongen van pijn, onafgebroken gericht op de kist die z’n kleine jongen draagt.

Dan het onvermijdelijke afscheid. We moeten weer naar huis. Te veel zelf nog te verwerken. Te veel zelf nog te doen. Alsof ik mezelf doormidden scheur. Maar ik moet wel. Ik moet hem alleen laten. Ondanks alle familie die er nog is, voelt het zo. Het is één van de moeilijkste dingen die ik ooit heb gedaan.

Waar zou je in de godsnaam nog voor opstaan als je kind dood is, je jochie weg. En je relatie ook nog voorbij. Wéér helemaal opnieuw beginnen. Ik hou zoveel van hem. Ben zo verbonden met hem.

Terug thuis zijn er m’n vrienden. Damn, lieverds, wat moet ik zonder jullie. Onvoorwaardelijk, zonder oordeel. Voor altijd in m’n hart.

Ik was gebroken, kapot, stuurloos, verloren in m’n verdriet.

En toen was er hij, die zo ‘mooi’ zei: ‘Inderdaad... daar is borstkanker NIKS bij he...?’ Wat ik in eerste instantie volmondig beaamde. Maar wat me later boos maakte. Op de goeie manier. Want dat kan hij. Doet hij. Op de enige manier die voor mij werkte. Het heeft me geholpen. Daardoor kon ik het in een ander perspectief zien. Dank je.

De vakantie in Italië was een hoop op zegen. Een verhaal, dat alles goed had moeten maken. Alles zou genezen. Weg zou vagen. Als een tsunami schoon zou vegen.

Ja. Niet dus... :) Ik ben niet voor niks blondT nu ;). Natuurlijk was dat niet zo. Het was heerlijk. Veel gezien, veel gedaan, heerlijk gegeten, heerlijk gedronken. Maar het was niet het allesgenezende medicijn dat ik had gehoopt. Verwacht zelfs. En dat was hard. Want dat was wel waar ik, noem het naïef, op had gehoopt, naar had geleefd en had uitgekeken, die acht maanden.

Maar toen ik me dat had gerealiseerd, toen het was doorgedrongen, kon ik het eindelijk loslaten. Accepteren dat het nog niet voorbij was. Dat het verwerken nu pas is begonnen. Vooral de laatste week heb ik als heerlijk ervaren. Ontspannen, rust, eindelijk geen dwang meer. Niks meer moeten, het laten gaan.

Ik ben fokking diep gegaan. Maar toch trekt iets me er altijd weer uit. Kan ik weer sterk zijn. Breekt er toch weer een glimlach door. Voel ik de kracht van het leven. Liefde. Wil ik verder. Leren. Leven. Liefhebben. Me onderdompelen. Al is het maar voor even. Dat korte moment voor de pijn weer terug is. Dat ogenblik. Dat stilaan steeds langer wordt. Maar zonder te vergeten. Zonder ooit te vergeten.

Alsof ik word ondergeduwd door honderden handen. En dat ik er dan, hoe dan ook, uit verrijs, opsta, de wereld inkijk...aankijk... en doorga...

Ik toets het vertrouwde nummer in. De klik en haar zachte stem. Zingend bijna. Een vertrouwenwekkend, niks-is-te-gek, alles-komt-goed-geluid. Als een warm bad. ‘Met Annelies’..., klinkt het. Ik snik, m’n hart lost op, ik geef me over en word overmand door opluchting. Want ook al weet ik dat het keihard werken wordt, intens zwaar en verdrietig, ik WEET: ook hier kom ik weer uit.

Dag lieve Daan. Ik hou van je.




















__________
FRIDAY OCTOBER 15 2010
Goodbye Dearest Daan...

I waited a long time before I could write this blog. It was difficult, too hard. But now it’s clear to me that the only way I can go on, is by telling this story, feeling it, going straight through it. Because this, too, is part of me. I want to move on so badly...

__________

“They’re taking my little boy away, Janet, he’s góne, góne!”, my brother cried, screamed. The phone slips out of my hands. I crash onto the bathroom floor. It hits me too hard to handle.

August 22nd 2010 #engraved

I’d been there the day before. In the hospital. Daan looked pretty good, better than the day before. Of course he was going to make it.

Sweet Daan. Little Daan. 2 years and 4 months old. And yes, I know exactly how old he was. Even though I didn’t see him that much. Even though our relationship only just started to develop.

...

The Friday before. After a week of a well deserved break from the emotions of the treatments – finally all radiations and chemos were over – I’ve calmed down a bit. I cried a lot that week. That afternoon I felt like becoming myself again for the first time, that my head worked like it should. As if that grey veil had been lifted. Tuur <3 brought me sushi which cheered me up even more.

Then, phone call. Mom. It’s not going well with Daan. He’s in the hospital. They’re thinking of meningitis. Shocker. Of course. But then, rationally – they can just heal that nowadays, right? Come on, that’s not of this era anymore. It’ll be fine. Later that night another phone call. Daan has to be taken to Groningen, the UMCG. More specialization is needed. Ok, damn. This is getting serious.

The Saturday before. Back and forth to Groningen. Little man, such a big bed. Covered in tubes and machines. But, he’s looking good, according to mama and Gert. A lot better than the day before. Happy faces, sighs of relief. This night they’re slowly going to wake him up. I drive home feeling happy and hopeful. Tomorrow everything will be fine. That night we had a cool party in the garden.

That Suday. I already texted Imke, Josien’s mom. I call my mom, and she tells me that night they’re all planning on having dinner together. It’s going pretty good. Suddenly we’re interrupted. Maud takes over the phone. They’ve come to get mom, they have rush to the hospital. There’s nothing more she can say. I jump in the shower, determined to head that way as soon as physically posible.

I’m in the shower. The phone rings. Josien, Gert. “They’re taking my little boy away, Janet, he’s góne, góne! He’s going to get an MRI scan, it’s going bad!”. Crying, panic. My brother’s pain is too much for me.

Supposedly I got dressed, because the next thing I know is that we’re sitting in the car. Near Zwolle, half way there, Maud texts me – she wants to know where we are. I know enough – for a very short moment – but I don’t want to. Even though I knów it, my mind plays games with me. And I play along.

Hospital, UMCG, Groningen. We step out of the elevator. Maud and Monique await us. Maud shakes her head. What, ‘no’. What, meds aren’t working? Come on, we can fix that. You just shoot into denial. No. No. Of course not. Don’t be stupid.

She shakes her head. ‘It’s over. It’s done. He’s gone’. And then it hits me like a hurricane. I crash and enter a white, silver world of pure emotional pain. Blind panic. Scream. Cry. Maud hugs me. Monique hugs me. Love picks me up. Takes me into his arms. Eases me. Like no one else can.

I sigh. Pull myself together, trembling. Hé needs me now.

I search for him. Come upstairs. See her. Run, it feels like a moviescene. I squish her. ‘He’s gone, Janet, he’s just... gone...’, she sobs...

I’m still looking for hím...

My brother. My everything. A really small part of me suddenly is very afraid. Afraid to... to whát... not being enough? Then: FECK. I step through the door and there he is. My brother... my sweet, sweet, brother of my heart... finally he had it all going for him, his life, his work, his love, his child... And than all of a sudden. It’s all gone. He sees me, shouts out my name, throws himself into my arms. I give him everything I have. All my energy, all my life, all my pain. Not enough. Never enough...

The pain on his face, in his voice, his tears, completely torn. Broken. Inhuman. Unearthly. Such desolation – the immeasurable greatness of this loss.

The sweet little man still lies on the child ICU on respiration. It seems like he’s asleep. We can touch him, hold him, hug him, kiss him. One by one and all of us we say the softest goodbyes. Then the respiration is turned off. Big kudos for the nurses on the child ICU. My god... being able to do this day in day out. No appreciation is too big, it can’t be overestimated.

Daan can come home. That same day.

It’s still such a fluid, elusive idea... That beautiful boy who we just started to get to know, he who finally opened up to us. Gone. It’s a collapsing whole, unbindable to that scorching, heart-wrenching feeling with those unbearable conclusions.

Until you open the door just the tinies bit and it hits you like a rock. ‘Look daddy, there’s the sea!’

The following days are... bizar. I feel great admiration for my brother, who thanks to the great help he has gotten in the past few years, knows how to express his dispair so very well. Who doesn’t crawl away, run, doesn’t fall into silence, but tells, cries, screams and let’s us know what’s going on inside of him. True hero. I’m so proud of him.

It’s so incredibly beautiful, it feels so nice, being able to do this all together. That the entire family is taking care of each other. Like one man.

The funeral. That sweet little boy, who loved windmills so much. Monique and Bernie who have arranged that the three windmills of Winchoten, are set in mourning stand. A beautiful gesture that provides warmth to all of us. As if entire Winschoten mourns with us.

One of the windmilles is reflected in the window of the church where the ceremony will be held. As if it’s meant to be. I enter the church through the side entrance. Overwhelmed by memories of his baptism two years ago, when I carried him in my arms into that same church. To, like his family wanted, celebrate his life.

The condeolance. That small, white casket. His beautiful photo. His happy face that seems to say: ‘Dear ones, go on, it’s good this way, you’re doing good’. So many, so very many people. Acquaintances, neighbors, friends, family. I hold up pretty good for a long time, but seeing Heino, Rien, Erik, Carin and Timo, I finally break.

Seeing your brother, 35 years old, carrying his own little son out of church. It’s burned on my retina. It hurts so much.

Standing, at the entrance of the cemetery. The rain lashes down mercilessly on his brand new suit, which he bought especially for this occasion. Next to the little white casket of his very own son. His back arched. His face wrenched in pain, constantly focused on the casket that holds his little boy.

Then, the inevitable goodbye. We have to go home. Too much to process myself. Too much to do still for myself. Like I’m tearing myself apart. But I have to. I have to leave him alone. Despite all of the family that is still staying there, it feels like that. It’s one of the hardest things I’ve ever done.

Where in the hell would you get up for in the morning if your child is dead, your little boy, gone. And your relationship over too. Starting all over again. I love him so dearly. Feel so connected with him.

Back home there’s my friends. Damn, my loved ones, what would I do without you. Unconditional, without verdicts. Forever in my heart.

I was broken, shut down, adrift, lost in my grief.

And there he was, who so ‘nicely’ said: ‘Indeed, then breast cancer is NOTHING compared to that, eh...?’ What I concurred to wholeheartedly initially. But what upset later. In the good way. Because he does that. In the only way that worked for me. It helped me. It helped me see it in a different perspective. So thank you.

The holiday in Italy was a hope for blessing. A story, that should have made it all right. That was supposed to heal everything. Delete. Swipe away like a tsunami.

Well. Not... :) I’m not a blonde for nothing now ;). Of course it didn’t work that way. It was wonderful. Seen a lot, ate delicious food, drank the best wine. But it wasn’t the overall healing medicine I hoped for. Expected even. That was harsh. Because, and you can call it naive, it had been what I had lived up to and looked forward to those eight months.

But when I realized that, when it had penetrated my brain, I could finally let go. Accept that it wasn’t over yet. That the mourning has only just started.

Especially that last week I truly enjoyed. Relaxed, rest, finally no more force. Not having to do anything anymore, letting go.

I went fecking deep. But still there’s always something that pulls me out of it. Makes me feel strong. Puts a smile on my face. Makes me feel the power of life. Love. Makes me want to move on. Learn. Live. Love. Immerse myself. Even only for a second. That brief moment before the pain is back. That split second. That’s slowly getting longer. But without forgetting. Without ever forgetting.

Like I’m being pushed under by hundreds of hands. And that I, no matter what, rise up, get up, look into the world... face it... and go on...

I dial the familiar number. A click and her soft voice. Almost singing. A confident, nothing-is-too-crazy, it’ll-all-be-alright-sound. Like a warm bath. ‘This is Annelies’... I sob, my heart resolves, I surrender and become overwhelmed by relief. Because even though I know this is going take a lot of hard work, again, and that it’ll be really hard and sad, I KNOW: this too, I will overcome.

Goodbye dearest Daan. I love you.

dinsdag 17 augustus 2010

Never Tap Out

...Never Quit. Never Give Up. Never Surrender.
(Click here for English version)

De laatste chemo zit erin, menschen. Zekersteweten, ik ben herstellende, het herstel gaat iets langzamer dan normaal, maar o, dit is de laatste. *boks*

Het zinkt echt nog niet in, het besef. Zeker de eerste dagen was ik nog heel erg bezig met ‘ik mag niet moe worden, want over drie weken...’, ‘oh, wacht, hij is verkouden, niet in de buurt komen’, gespannen, alert, zenuwachtig, nachtbraken.

En ik was moe. Zo moe. Ik had zin om bij Lief om z’n nek te kruipen en te slapen. Maar slapen – ho maar. Gedachtentsunami’s, hersensashimi’s. Wervelwinden. Op slot. M’n hoofd werd druk, ik dacht er omheen. Vluchtte in werk, feestjes.

Want ineens ben je niet meer ‘ziek’. Je wilt door met je leven, maar je weet niet hoe je het af kunt sluiten. Afsluiten klinkt sowieso niet goed. Alsof je een kurk terug in een bruisende champagnefles probeert te ploppen. a) gaat dat niet, en b) zonde van de champ. Die moet gewoon op, natuurlijk.

Het einde van de behandelingen is ook heel abrupt. Alsof je eruit geflikkerd wordt. Zo, de laatste zit er in, hoppa, schop onder je reet en veel plezier ermee.

Een nazorggesprek, die wel werd aangeboden (meld ik volledigheidshalve), leek me niet echt heilzaam. Buiten het feit dat visioenen over bril- en knotdragende hoofd-schuinhoudende hulpverleners met een clipboard en tissues zich aan me opdrongen, hoef ik niet meer te weten over de chemo. Dat weet ik allemaal wel nu. Been there, done that.

Want wat ze je dus niet vertellen, is hoe het nu verder gaat. Wat je geacht wordt te doen nadat je 8 (ACHT!) maanden orders hebt opgevolgd van het ziekenhuisregime. Na zo geleefd te zijn, volgens de wittejassennorm, in de vaste structuur van de operatie, bestralingen, onderzoeken, chemo, behandeling na behandeling.

Het is ineens voorbij. Maar de euforie blijft uit. WTF, denk je dan. En nu? Opnieuw leren leven. Opnieuw plannen maken, die stap zetten, terwijl je weet dat je ‘m smakhard in je gezicht kunt krijgen. Da’s best lastig. Soms.

Maar ook spannend. Ik ben nieuwsgieriger geworden. Leef intenser. Bewuster. Stel me open voor nieuwe ervaringen, mensen. Ben opener over mezelf – tja, als ze tot in Chili hebben meegelezen over de meest intieme details van je lijf en leven, dan krijg je daar ook letterlijk schijt aan.

Ik ben eindelijk aan verwerken toe.

Niet afsluiten, maar oplossen, door je heen stromen, pijn doen, verwerkt worden en loslaten. Nadenken over wat was. Wat is geweest. Vroeger. Verwerken. Tering. Eindelijk dringt het een beetje door.

Kanker, bestraling, IVF, chemo, uitzaaiingen, tumoren – dat die woorden onderdeel zouden worden van onze dagelijkse realiteit. Dat verwacht je ook niet. En toch was het zo. Is het zo. Want laat dit je ooit helemaal los? Blijft het niet altijd onderdeel van je zijn, je wezen? Ik ben compleet veranderd. Wezenlijk. In m’n kern.

Er zal altijd een voor zijn. En een na. Zoals bij alle grote gebeurtenissen in een leven. Het overlijden van papa in 1991. De brand in 2000.

De tijd voor papa’s overlijden. Vrolijkheid, de camping, leren lezen, wedstrijdjes wie het eerste sliep, het overlijden van Agnes’ vader terwijl ze bij ons op de camping was, de platdrukknuffel van papa zodra Agnes was opgehaald om de begrafenis van haar vader bij te wonen, chinees halen op vrijdag, de Eems, speedboten, Schlossdankern, waterskiën, vissen, Molly die wegliep en vers gevangen paling roken.

De tijd na papa’s overlijden. Koffie. Schrik. Gert. 06-11. Ambulance. Wakker worden midden in de nacht. Mama komt thuis. Ineenstorten op de vloer. Stil verdriet. Angst. Koppigheid. Ruzies. Drie-eenheid. Truien. Voetbal. De onverbrekelijke liefde die geboren wordt tussen mama, broer en zus. Een liefde die tijd en ruimte overspant. Afstanden en uren wegvaagt met een blik, een enkel woord, een lach.

De tijd van Annelies, bezinning, het grote leren begint. Mijn god, wat zijn we al een mooie weg gegaan.

De tijd vlak voor de brand. Ik leer Lief kennen. Het gebeurt. Het overspoelt me. Ons.

Dan, de brand. Alles weg. Opnieuw beginnen. Een nieuwe fase breekt aan. Gaat met veel pijn gepaard. Zoals elke geboorte. Weer een afscheid, een nieuw begin.

Renkum, verhuizen. Afstuderen, m’n eerste baan. Ontplooiing. Leren, creativiteit, Chinny, Isis, Bentley, Joanneke, Christine (jaja, twitterbabe @christinezegt :) ) Ton, Matty, Marijke, Jim, het team. Werk als groot deel van m’n identiteit.

Stoppen met roken. Sporten. Sjabbens Heteren. Hakkie, Eelco, Mar, El, As, Jan, Tuur, Myr, Jas, Sven, de COMBAT crew, Martine, Dave. Vanaf dag 1 was het leuk. Gezellig, lol, maar vooral ook dieper dan dat. En vooral heel positief.

Vanaf dag 16 van december 2009 een heel ander balspel. Verdieping. Liefde. Kracht.

Mijn Lief werd mijn essentie. Onze familie onze liefde, onze vrienden onze kracht. Annelies het kompas in onze chaos. Allemaal werden ze van alles een beetje. Van daaruit heel veel. En daardoor alles.

Ik ben gedragen. Ik hoefde niet te denken, niet te voelen, niet te zijn. Dat deden jullie voor me. Zowel In Real Life als op de twittors :). Waardoor ik de kracht had om te werken, te vechten.

Want ook dit is weer opnieuw geboren worden.

Langzaam loop ik naar de rand
Kijk door de nevel van de vacuüm bubbel
die me zo liefdevol omhuld en beschermd heeft
de afgelopen maanden
Koester me nog even in z’n warmte

Ik zie een wereld vol leven, groen,
schoonheid en mogelijkheden
Ik stap naar voren
Even aarzel ik nog

Ik kijk om en glimlach
Achter me begint het te schemeren
Een beetje weemoedig
door alles wat we hebben meegemaakt

Ik ben klaar daar
Het is goed

Ik draai me om
en stap vastberaden
er dwars doorheen
uit de vacuum bubbel
mijn nieuwe leven in


#kickcancer

Waarom ook niet. *boks*

Little Wonders by Rob Thomas
Thank you, my dear matey, for finding this for me <3 :')

__________
TUESDAY AUGUST 17 2010
Never Tap Out
...Never Quit. Never Give Up. Never Surrender.

That was the last chemo, people. Absolutely, I’m recovering, although slower than normal, but o, this is the real deal, the last one. *box*

It’s not really sinking in, though. Certainly those first few days I was really occupied thinking ‘I can’t get too tired, because in three weeks...’, ‘o, wait, he has a cold, don’t get too close’, on edge, alert, nervous, staying up late.

And I was tired. So very tired. I felt like crawling in Love’s neck and sleep. But nothing of that. Tsunamis of thoughts. Whirlwinds. Locked. My head felt so busy, I kept thinking around it. Fled in work, parties.

Because all of a sudden you’re no longer ‘sick’. You want to go on with your life, but you have no idea how to give it closure. And closure sounds wrong anyways. Like trying to pop the cork back into a opened bottle of champaign. a) that won’t work and b) what a waste of champaign. That just needs to be finished, of course.

The end of the treatments also feels very abruptly. Like getting kicked out. ‘Well, here you go, that was it, hop, kick in the butt and have fun with it’.

An aftercare program, which was offered to me, I have to admit, didn’t sound very appealing or wholesome. Apart from the fact that visions of glasses and bun wearing social workers holding a clipboard and tissues forced themselves upon me, I didn’t felt the need to know even more about chemo. I know about that now. Been there, done that.

You know, what they don’t tell you, is how to continue from this poin on. What are you supposed to do after following orders of the hospital regime for 8 (EIGHT!) months in a row. After being ‘lived’ like this, according to the white coats standards, in a fixed structure of the surgery, radiation, tests, chemo, treatment after treatment.

All of a sudden that’s all over. But the euphoric feeling I was expecting, isn’t there. Now what? Learning to live all over again. Making plans, taking that step, while you know that it can hit you in the face smackhard. That’s pretty tricky. Sometimes.

Because it’s also very exciting. I’ve become more curious. I live more intense. More aware. I open up to new experiences, people. Open up about me – well, if people read about the most intimate parts of your body and life, you really don’t give a sheit about that anymore :).

I’m finally ready to start grieving.

Not to close it down, but resolve it, let it flow through me, hurt, mourn and let go. Think about what was. What has been. Before. Grief. Damn. Finally it hits me. A little.

Cancer, radiation, IVF, chemo, metastases, tumors – I’d never have thought these words would become part of our daily routine. How to expect that. And yet, it was a fact. IS a fact. Because can you ever let this go completely? Doesn’t it always stay part of your being? I have changed completely. Substantially. In the core.

There will always be a before. And an after. Like with all the big events in my life. Dad’s death in 1991. The fire in 2000.

The time before dad’s death. Happiness, camping, learning to read, competitions in who was the first to fall asleep, the passing away of Agnes’s father while she stayed at our campsite, dad’s überhug as soon as Agnes had been picked up to attend her dad’s funeral, fetching chinese food on Friday’s, the Eems, speedboats, Schlossdankern, water skiing, fishing, Molly who ran away and smoking freshly caught eel.

The time after dad died. Coffee. Fright. Gert. 06-11. Ambulance. Waking up in the middle of the night. Mom comes home. Collapsing on the floor. Silent tears. Fear. Stubborness. Quarrels. Trinity. Sweaters. Soccer. The unbreakable love between mom, brother and sister is born. A love that covers time and space. Sweeps distance and hours away with a look, a single word, a smile.

The time with Annelies, contemplation, the great learning begins. My god, have we gone a beautiful way already.

The time right before the fire. I get to know Love. It happens. It washes over me. Us.

Then, the fire. Everything gone. Starting over. A new phase starts. A lot of pain is involved. Like in any birth. Another farewell, a new beginning.

Renkum, moving. Graduation, my first job. Development. Learning, creativity, Chinny, Isis, Bentley, Joanneke, Christine (o yes, twitterbabe @christinezegt :) ), Ton, Matty, Marijke, Jim, the team. Work being a big part of my identity.
Quit smoking. Sports, Sjabbens Heteren. Hakkie, Eelco, Mar, El, As, Jan, Tuur, Myr, Jas, Sven, de COMBAT crew, Martine, Dave. From day one it has been a lot of fun. Nice, laughter, but also so much deeper than that. And above all very positive.

From day 16 of December 2009 it was a whole different ballgame. Intencification. Love. Power.

My Love became my essence. Our family became our love, our friends our strength. Annelies the compass in our chaos. All of them became a little of everything. And from there on a lot. And therefore everything.

I have been carried. I didn’t have to think, didn’t have to feel, to be. That’s what you have been doing for me. Both In Real Life as on twitter :). Which gave me strength to work, to fight.

Because this, too, is being born again.

I slowly walk to the edge
Look through the mist of the vacuum bubble
that has surrounded and protected me so lovingly
these past months
Cherish in its warmth for a little longer

I see a world of life, green,
beauty and possibilities
I step forward
and hesitate for just a moment

I look back and smile
Behind me the light is dimmed
A little sad
for all we’ve been through

I’m done there
It’s good

I turn around
and I step determined
right through it
through the vacuum bubble
into my new life


#kickcancer

And why not. *box*

Little Wonders by Rob Thomas
Thank you, my dear matey, for finding this for me <3 :')

woensdag 21 juli 2010

If You Can Imagine It, You Can Achieve It

...If You Can Dream It, You Can Become It. – William Arthur Ward
(Click here for English version)
__________
Update 12 augustus: vorige week woensdag de laaste kuur gehad. Het gaat heel goed, al moet het besef nog inzinken dat ik nu gewoon echt niks meer hoef! Langere update volgt snel!
__________

__________
Update 27 juli: kuur weekje uitgesteld. Lijf nog een week extra rust en herstel nodig. Maar nog steeds: nog maar 1 #chemo te gaan! WHOOHOO!
__________

__________
Update 22 juli: vandaag officieel ontslag van de oncoloog! Nu alleen nog 1 chemo en vanaf dan alleen nog normale boob check-ups! *w000t*! *plop*
__________

29 juni. Vertwijfeld kijk ik naar de telefoon. Wacht even. Zei ze nou werkelijk dat chemo 5 niet doorgaat? Ho es, dat kan niet. Ik voel me prima! Ik heb er niet eens rekening mee gehouden dat dat nog een optie was! Energie voor 10!

Ik sta op en loop een rondje. Wat nou witte bloedlichaampjes-waarde te laag. Hou es op zeg. Dat voel je toch? Ik ga weer zitten achter m’n computer. Pak de telefoon op, kijk er nog eens naar alsof die antwoorden verbergt, leg ‘m weer neer en dan daagt het. Kak! Chemo 5 een week uitgesteld. Weer een week langer wachten voordat we klaar zijn. Niet 21 juli, maar 28 juli als einddatum.

Nog steeds geloof ik het niet. Ik denk: ‘Bord voor je kop, gewoon bellen, checken of het wel echt zo is’. Ja, stel dat ze zich wel vergissen en je checkt het niet, dan sla je jezelf dus wel fijn voor je hoofd als je dat achteraf ontdekt, natuurlijk, dat begrijp je. Dus ik bellen met de afdeling oncologie. De verpleegkundige hoort me aan. Of ze de geboortedatum wil checken. Of het echt een week wordt uitgesteld en waarom dan. Ze moet een beetje lachen op de ongelovige toon in mijn stem. “Ja, sorry”, zegt ze, “maar het is echt zo. De waarde moet 3 zijn en het is 2,8. Niet véél te laag dus, maar wel te laag”. Waarschijnlijk is het de combinatie van de narcose zo kort op de chemo geweest. Ik bedank haar voor haar tijd en zak weer in m’n stoel. Jeetje wat baal ik hiervan zeg!

Ik bedenk dat ik een troostmoment nodig heb en ga in de tuin op m’n nieuwe ligstoel liggen. Bel wat mensen. Uiteraard eerst Lief, die flink met me meebaalt. Tien minuutjes later via sms de reactie van Annelies: “Hey, lieverd, maar het is geen wedstrijd, hè”. Acht simpele woorden... zo waar. Soms voelt het wel een beetje zo namelijk. Je wilt zó graag klaar ermee zijn, dat je weleens vergeet dat het ook nog ergens goed voor is. Dat je lijf dus gewoon even aan de rem trekt en vertelt dat je afweer zo’n klapper heeft gemaakt dat het even extra rust nodig heeft. En dan kun jij wel verder willen, en door, door, door, maar dat staat het genezingsproces in de weg. Dus regelt je lijf dat gewoon voor je. Ja, je zit mooi in elkaar. :)

Ik glimlach, haal diep adem, accepteer, sta op, loop het huis binnen en ga weer verder met de orde van de dag. De opmerking van Lance later die dag op het uitstel schudt alle vertwijfeling van me af: “Nice one. How did you get out of it?”. *schatert*

Nadeel van chemo is dat je lastig dingen kunt plannen. Je weet na een chemootje of 2, 3, wel ongeveer wat je aan bijwerkingen kunt verwachten, dus we kunnen het wel zo regelen dat ik de eerste paar dagen niets hoef. Maar een week, anderhalf na de chemo kan ik al best weer iets ondernemen. Zo ook ons plan om met z’n allen (een man of 10) naar de Efteling te gaan. Gepland voor 8 juli. Tja, dat gaat dus ook niet door voor Lief en mij door het uitstel van de chemo. Helaas, is niet anders. Dácht ik! Hebben die lieverds met z’n ALLEN besloten om de hele trip om te gooien en het op een andere datum te doen. Hoe LIEF! *smakt*. Ik voel me zo gezegend door zo’n liefhebbende groep vrienden om me heen.

Chemo 5 kwam er uiteindelijk natuurlijk gewoon. Op 6 juli, na het bloedprikken, kon ik me niet weerhouden om Oncologie zelf te bellen om te vragen of het doorging. Toen ik haar antwoord hoorde dat alle kuren doorgingen de volgende dag, heb ik hartstochtelijk in haar oor gejuicht. Op 7 juli gingen we er weer voor en deze voelde qua bijwerkingen weer veel beter aan. Ik voelde me heel snel weer sterk en de brakheid duurde als vanouds slechts tot maandag.

Daarna begon weer het grote genieten – wat is het weer toch fantastisch en wat hou ik van de zomer! De tuin doet het geweldig (lieve Carolyn, ik bel je echt heel snel, het is een beetje gekkenhuis geweest, X), de spontane BBQs vliegen ons om de oren, alsook een heerlijk feest afgelopen zaterdag met de nodige hilariteit en een bijzondere Italiaanse Prosecco BeleCasel van @SamuelS – mensen, ECHT een aanrader om intens van te genieten.

Lachen en huilen, vrolijkheid, ontroering, balen en intens genieten, allemaal zo heel dicht bij elkaar. Als ik iets meemaak dit jaar, is het dat wel. En ik geniet van beide.

Wat is dat toch met lachen en huilen. Twee bijna even oncontroleerbare uitingen van gevoel waar zo verschillend mee wordt omgegaan. En toch ook weer zo verwant zijn, want onbedaarlijk lachen gaat soms moeiteloos over in een potje janken met gierende uithalen. En een opluchtende lach is, terwijl je stiekem om je heen kijkt en je je een klein beetje schuldig voelt, onmisbaar bij een overlijden.

En toch, hoewel een broekpiesende lachbui nogal eens over elkaar rollende en elkaar aanstotende taferelen teweegbrengt, niet te vergeten gedeelde blikken van saamhorigheid, is verdriet nog vaak heel stil. Ingetogen. De mijne in ieder geval wel. Een eenzame traan in het theater – één van diepe ontroering om een prachtig lied, dat overgaat in een verdriet om jezelf, omdat je iets herkent, omdat het je raakt. En hoewel je die na lang aarzelen misschien nog deelt met een vriend, je bedenkt je wel twee keer voordat je je wildvreemde buurvrouw van een stoel naast je bij de hand pakt. Hoewel je dondersgoed weet dat ook zij zit te janken.

Wat is dat, het moeiteloos en graag delen van vrolijkheid, maar niet die, vaak net zo, zo niet nog mooiere, momenten van ontroering.

Het moet maar eens afgelopen zijn met die rare culturele begrenzing. Ik zeg: klaar ermee. Janken is lekker, gezond, het lucht op en maakt de weg vrij voor vrolijkheid en genieten. Gewoon doen dus. En ja, ook in het openbaar. Sois.

Afwijken van de gebaande paden, weg met maatschappelijke dogma’s, sociale controle, de ketenen van je omgeving en zogenaamde sociale normen. Het leven is maakbaar. Maar je moet het wel zelf doen. Bord voor je kop is mijn motto dit jaar. Wat! Misschien ook volgend jaar nog wel. Wil je iets en heb je daar een ander voor nodig? Vraag erom! Als die ander niet wil, is het zijn eigen verantwoordelijkheid om nee te zeggen. Maar tien tegen één dat ze worden aangestoken door je enthousiasme en zo iets meemaken waarvan ze anders misschien niet eens gedroomd hadden.

Het leven is maakbaar. Inderdaad. Dat bord voor m’n kop heeft me in ieder geval al een vette fotoshoot opgeleverd, LOL :) – maar daarover later deze week meer.

Ciao voor nu lieve mensen, dikke baccio!

__________
WEDNESDAY JULY 21 2010
If You Can Imagine It, You Can Achieve It
...If You Can Dream It, You Can Become It. – William Arthur Ward
__________
Update August 12: a week ago I had the last chemo treatment. It's going really well, although the awareness that I don't have to undergo any treatments anymore, still needs to sink in! Longer update soon to come!
__________

__________
Update July 27: Treatment postponed for a week. But still: WHOOHOO only 1 #chemo left! WHOOHOO!
__________

__________
Update July 22: today I was officially discharged from the oncologist! All I need now is 1 last chemo and from then just regular boob check ups! *w000t*! *plop*
__________

June 29. I look at the phone in despair. Wait. did she really say that we can’t go through with chemo 5? Hold on, that’s impossible. I feel fine! I didn’t even considered that cancellation still was an option! I have loads of energy!

I get up and start walking around. How? My white blood cell value is too low? Come on! You’d feel that, right? I sit back behind the computer. Pick up the phone, like that hides more answers, put it back down and then it dawns. Poop! Chemo 5 postponed for a week. Another week longer before we’re finished. New deadline July 28. Damn.

And still I can’t believe it. I think: ‘Whatever, just do it, care less about what people say or think, just call, check to see if it’s really the case’. Yes, because what if they did make a mistake and you hear about it later, then you’d hit yourself over the head with it. So I called the oncology department. The nurse listens to what I have to say. If she can check the date of birth. If it really needs to be postponed for a week and why. She laughs a little at the incredulous tone of my voice. “Yes dear,” she says, “it’s really true. The value of your white blood cells needs to be 3 and it’s 2.8. It’s not very low, but it’s still too low”. It’s probably been the combination of the anesthetic so soon before the chemo that did it. I thank her for her time and fall back in my chair. Damn. This sucks.

I decide I need a comforting moment and lie down in the new sun chair in the garden. I start to call people. Of course first I call Love, who is as down about it as I am. Ten minutes later Annelies responds through text message: “Hey, but sweetie, it’s not a race, remember?”. Eight simple words... so true. Because sometimes it kinda feels like a match. You so desperately want it to be over and done with, that sometimes you forget that it’s still good for something. That your body pulls the breaks and lets you know that it needs more rest because your immune system got hit really bad. And you might want to go on and on and on, but that stops the healing process. So your body just does that for you. Yes, it’s well manufactured, the human body. :)

I smile, take a deep breath, accept, get up, walk into the house and continue with today’s to-do list. Lance’s comment later that day about the delay shakes off all despair that might have left over from that morning: “Nice one. How did you get out of it?”. *laughs*

One disadvantage of chemo is that it’s hard to plan things. After 2 or 3 chemos you kinda know what the side effects are, so we usually can arrange it so I don’t have to do much the first couple of days. After a week or so, I’m good to actively do things again without having to take a nap in the middle of the day. Or, let’s call it siesta (sounds more pleasant :)). Take our outing to the Efteling (amusment park) for instance – we were planning to go there with 10 people on the 8th of July. That wasn’t going to happen for Love and me, since chemo had been delayed. Ah well, nothing we can do about it. So I THOUGHT! My dear friends decided to reschedule and to ALL go there on a different date. How SWEET! *big hug*. Man, do I feel blessed with such a group of loving people surrounding me.

Of course chemo 5 was there eventually. On July 6th, after I had the blood test, I couldn’t stop myself from calling Oncology myself to ask if the treatment could take place. When I heard her answer that all scheduled chemo treatment were going to take place the next days (i.e. no cancellations or delays), I cheered passionately in her ear. On July 7th we went to get it and this time it felt much better in terms of side effects. I felt strong really soon after and the hung-over feeling only took a couple of days, until Monday, as usual.

After that, the great enjoyment began again – how great the wheather is these days and how I savour the summer! The garden is blossoming outrageous (sweet Carolyn, I’m going to call you real soon, I promise, it’s been a little crazy lately, X) spontaneous BBQs are thrown at us, as a wonderful party last Saturday which was truly hilarious and a very special Italian Prosecco BeleCasel by @SamualS – people, this REALLY is something to truly enjoy.

Laughter and teers, cheerfulness, deeply touched, feeling down and intense enjoyment, all so very close together. If I experience anything this year, this is it. And I’m enjoying both.

What’s up with laughter and crying, anyways. Two almost as uncontrolable expressions of feelings that are being dealt with so differently. And still, they’re so akin, since uncontrollable laughter sometimes effortless changes over into crying out loud. And relieving laughter , while you secretly look around and feel a little guilty, is almost inseparable connected with death.

And still, while good pants peeing laughter often results into rolling over each other and elbow poking one another, not to mention shared looks of solidarity, grief is often very quiet. Modest. Mine is. A lonely tear in the theater – on of deep movement because of a beautiful song, that turns into sadness for your own situation, because you recognize it, start reflecting on your life, it touches you. And although, after long hesitation, you might share that with a friend, you think twice (and probably don’t even think about it at all) before you take a stranger’s hand who sits right besides you. Although you darn well know that she’s crying as well.

What’s up with that, being willing to share happiness effortless and gladly, but not those, often as, if not even more, beautiful moments of heartwarming emotion.

Let’s stop that weird cultural boundary. Why can we laugh all we want and be looked awkwardly upon when we cry? I say, be done with it. Crying is good, healthy, it clears up the air and makes way for cheerfulness and enjoyment. Just do it. And yes, even in public. Sois.

Deviate from obvious tracks, away with society’s dogmas, social control, the chains of your surroundings and so-called social norms. Life is truly what you make it. Life is feasible. But, you have to do it yourself. Just do it, is my motto this year. What! Maybe even next year. Do you want to get something done and you need someone else to help you with that? Ask for it! If the other person doesn’t want it, it’s their responsibility to say no. But ten to one they’ll be lit by your enthusiasm and experience things they otherwise wouldn’t even have deramed about.

Life is feasible. Indeed. Just doing it at least brought me a photoshoot, LOL :) – but more about that later this week.

Ciao for now, sweet people, big baccio!

dinsdag 8 juni 2010

Teachers Open The Door

...But You Must Enter By Yourself – Chinese proverb
(Click here for English version)

Happend naar adem sta ik met één hand leunend tegen de muur de heftige pijn weg te puffen nadat ik in een roes van de behandeltafel ben gerold. Ik begin die plek iets te goed te leren kennen daar in die wondere wereld van mijn nieuwe vriend pijn. Een stem trekt me naar het hier en nu. Ik knipper twee keer met m’n ogen en leun wat naar voren om ‘m beter te kunnen verstaan terwijl de waas van pijn langzaam oplost in m’n hoofd. Ongelovig staar ik hem aan.

“Mag ik een oneerbiedige vraag stellen? Hoe is het met de sex?”, vraagt hij terwijl hij de handschoenen uittrekt waarmee hij in het bijzijn van Lief net een behoorlijk brute aanval op een gevoelig intieme plek heeft uitgevoerd. Werkelijk. Hoe noem je dat? Misplaatste eerbiedigheid? Valse schaamte?

Het is een abces, het moet opengesneden worden, in de OK. Jawel, met narcose, operatiehemd, infusen en de hele mik. Lachend (!) poetst hij z’n bril schoon terwijl ik me moeizaam en uiterst voorzichtig op één bil op de rand van de stoel laat zakken. Op mijn vraag hoe het herstel zal verlopen antwoordt hij vrolijk dat hoewel ik wellicht ooit had gedacht dat het centrum van het ‘zijn’ in het hoofd zit, ik die illusie zal laten varen zodra ik wakker word uit de narcose. Pijn, veel pijn. “En ja,” grinnikt hij, “je zult veel op één bil zitten, zoals 80% van mijn patiënten”. Hoewel ik er de lol niet echt van inzie – want hoe zit het met de chemo, kan die wel doorgaan, en hoe werkt de narcose door als je chemo hebt – gaan we toch redelijk opgewekt en met het vooruitzicht dat er snel een einde komt aan de pijn die alweer anderhalve week veel te luidruchtig aanwezig is, naar huis. De dag erop wordt de ingreep al gepland. Half één aanwezig zijn, 14:00 uur OK. Perfect. Niet de onderzoekende arts dr. Kuyper, maar dr. Dijkman gaat de ingreep uitvoeren. Ook goed. Kom maar door. Echt, vergeleken bij deze pijn is de chemo echt een eitje. De derde chemo ben ik trouwens ook weer fenomenaal doorgekomen – ik heb nog 2 advertenties eruit geklatst toen ik thuiskwam en stond de dag erna alweer te BODYPUMPen. #nederigvandankbaarheid

Op de dag van de operatie zijn we nog niet koud gaan zitten in de wachtkamer – ja ja, wederom op één bil :) – of ik word gehaald door een verpleegkundige die meldt dat ik direct door kan naar de OK. Het is dan twintig voor één. Werkelijk, wat heb ik een mega-geluk in dit ziekenhuis. Ik fiets continu overal zo doorheen! Hopla, in het bed, operatiehemd aan, ringen af, lenzen uit, kus voor Lief en de pre-op in. Na flink te zijn misgeprikt – kan gebeuren, is niet erg, het is een vak op zich; maar geef niet mijn bloedvaten de schuld als je je dag niet hebt! – zit het infuus erin. Een co-operatiearts komt langs om één en ander even door te spreken en laat vallen dat dr. Kroeze de ingreep gaat uitvoeren. Dr. Kroeze? Dr. Kroeze! Ik ben zeer blij verrast. Mijn ‘eigen’ chirurg gaat me weer behandelen. Wat een fijn gevoel. De glimlach breidt zich uit naar m’n tenen en een algeheel gevoel van rust en vertrouwen nestelt zich in de kern van m’n lijf. Ik word gehaald door twee anaesthesisten die vragen of ik kom voor het gezichtsmasker of de modderpakking. Jawel, de stemming zit er goed in. Zodra ik de OK ben ingereden en op de OK tafel ben overgestapt, worden links en rechts allerlei zakjes en plakkers aan en op me gehangen en geplakt. Dan komt dr. Kroeze binnen. Ik voel me alsof ik een langverloren heel dierbare vriend weer terugzie. Bizar. Hij glimlacht warm en buigt zich over me heen om me een hand te geven. Als de assistenten wat verbaasd reageren op deze interactie zegt hij, terwijl hij liefdevol op m’n been klopt: “Ja, wij kennen elkaar”. “Over tot de orde van de dag. Janet, heb je eigenlijk ook koorts gehad?”. Op mijn ontkennende antwoord kijkt dr. Kroeze peinzend en vraagt hij zich hardop af of het dan wel een abces is. Pragmatisch als hij is kijkt hij na drie seconden op. “Als het geen abces is, meisje (méisje! – heerlijkheid om nog steeds zo genoemd te worden), ga ik niet in je snijden. Ga eerst maar ‘es lekker slapen, we zullen het zien”. Het zuurstofkapje komt naar beneden, de anaesthesist kijkt me diep in m’n ogen en vertelt dat de narcose nu binnenloopt en dat ik nu snel ...

Ik word wakker op de uitslaapkamer en ik voel – zo goed als geen pijn! Verbaasd maar blij geef ik me nog even over aan de naweeën van de narcose. Nogmaals verwonder ik me over wat narcose met me doet. Ik moet m’n blog er eens op naslaan, want volgens mij heb ik er al eerder over geschreven, maar hoewel ik nog nooit XTC heb gebruikt, voel ik me weer alsof ik ondergedompeld ben in de love-drug. Ik hou van iedereen. Ik sta op het punt om volkomen ongeremd een verpleegkundige om een knuffel te vragen – en schater terwijl ik het bedenk – als dr. Kroeze binnenkomt. “Het was toch echt geen abces”, zegt hij nadenkend. “Een fikse ontsteking, aan de buitenkant, die we in de gaten gaan houden, maar ik heb niet hoeven snijden”. Opgelucht pak ik z’n hand (je moet wát, dr. Kroeze een knuffel vragen gaat zelfs mijn stonede hoofd te ver :)). Hij geeft me nog een aai over m’n bol en met de afspraak dat we elkaar de dag van de chemo zien, laat hij me rustig bijkomen. Terwijl hij wegloopt krijg ik het gevoel dat hij niet onverdeeld blij is met z’n collega die de dag ervoor het oordeel abces velde en me in één adem door de OK ingestuurde. Ik voel een staartje aankomen.

Na drie kwartier ben ik weer helemaal voor de bakker en zijn de remmingen weer op de juiste sterkte afgesteld. Ik bel Lief die gelukkig met El (angel) in het zonnetje heeft kunnen wachten op me. Na een uurtje (“Maar mevrouw, u moet echt twee uur op de dagbehandeling liggen voordat u naar huis kunt” – “Maar ik voel me prima, echt, echt, echt!” – en dat een kwartier volhouden, dan zwichten ze vanzelf :)) brengen ze me thuis en crash ik op de bank. In de loop van de volgende dagen gaat het gelukkig steeds beter met de pijn. Nou ja, slechter dus. Voor de pijn dan. HA! Ik krijg zaterdag nog een belletje van de afdeling Special Care van het ziekenhuis (de Geldersche Vallei), hoe ik me voelde. Service!

Vanmorgen. Half negen wakker. Ik moet iets. Wat is het nog maar. Geen idee. Kwart voor negen eruit. Het knaagt nog steeds. Ik kom beneden en zie het chemoschrift liggen. Morgen de vierde chemo alweer. YAY! Het aftellen kan beginnen. Pomtiedomtiedoem. VERREK! #facepalm. Bloedprikken, muts! Ik kleed me aan en scheur als een dolle in de JanetMobiel naar het ziekenhuis. Gelukkig nog op tijd wurm ik me langs de rij wachtenden en loop naar de spoedbalie. Als je chemo krijgt, word je namelijk met voorrang geprikt, omdat het bloed persé die dag moet worden onderzocht. Dat weet natuurlijk niet iedereen en dat is ook niet erg. Dat hoeft ook niet. Maar als ik rustig heb uitgelegd aan de gepikeerde mevrouw achter me dat ik niet in de rij ga staan (nou ja, ze vroeg het iets ongenuanceerder, maar laat ik dat niet herhalen) omdat ik morgen chemo heb, antwoordt ze met een venijnige trek op haar gezicht: “Dat interesseert me niks. Ik moet ook gewoon naar m’n werk” en kijkt me uitdagend aan. Ik had me ondertussen alweer omgedraaid naar de verpleegkundige die mijn lijst aan het verwerken is. Ik slik. Tel tot tien. Draai me om en met m’n hoofd een tikje schuin uit geveinsd medelijden vraag ik haar terwijl ik wijs op m’n hoofddoek: “Zullen we ruilen dan, mevrouw? Ik naar uw werk en u morgen mijn chemokuur?”. De verpleegkundige geeft me mijn lijst en met een lieve glimlach zegt ze mij dat ik door kan lopen en zo word opgeroepen en zet ze in één moeite door de gepikeerde mevrouw nog even extra op haar nummer. Terwijl ik doorloop naar de bloedprikruimte hoor ik de gepikeerde mevrouw zich – hoewel duidelijk verontwaardigd – toch heftig verontschuldigen. Ik zucht en glimlach. Fijn dat ik daar doorheen ben. Dat niet meer hoef. Vrij ben van die kleinigheden.

Nog even een voorproefje van m’n tuin die nu echt bijna klaar is – een sneak preview so to say :). Na deze vierde chemo mag ik als chemocadeau de hele rechter en tevens laatste border gaan invullen #joy. Het is echt net grafisch ontwerp! Hoewel er veel Italiaanse planten zijn gesneuveld of ernstig zijn toegetakeld in de afgelopen twee winters (en nee, oleanders doen het echt niet in Nederland, geef het op :)), hebben ook vele besloten het gewoon weer te proberen. De Italiaanse jasmijn bijvoorbeeld (RUIK dat dan!), de pruikenbomen en de druif. Zelfs de afrikaanse lelies hebben zonder mijn liefdevolle verzorging (want iets anders aan m’n hoofd eind december vorig jaar :P) na uitgebreid overleg besloten om unaniem hun koppen boven de grond te steken. En als alles straks bloeit... mensen – veel gelukkiger kun je me niet maken.

Ciao voor nu, en zoals een Italiaanse vriend me onlangs leerde: Crepi il lupo!* #kickcancer

*(In Italië is er een gezegde voor mensen die een uitdaging aangaan: “In bocca al lupo”. Het betekent “In de muil van de wolf”. Het antwoord hierop is: “Crepi il lupo”. Dat betekent: “Dood aan de wolf”).

__________
TUESDAY JUNE 8 2010
Teachers Open The Door
...But You Must Enter By Yourself – Chinese proverb

Gasping for breath I’m trying to breathe away the pain, leaning against the wall after I just rolled of the treatment table in a daze. I’m starting to get to know that place somewhat too well up there in the wondrous world of my new friend called pain. A voice pulls me back into reality. I blink my eyes and lean forward to hear what it’s saying while the haze of pain slowly dissolves in my head. I stare at him. Astonished.

“May I ask an irreverent question? How’s your sexlife?”, he asks while he takes off the glove with which he just fairly brutally attacked a sensitively intimate area of my body in the presence of Love. Honestly. What do you call that. Misplaced reverence? False shame?

It’s an abcess, it should be cut open in the OR. Yes, using anesthesia, surgical gown, drips and the whole shebang. He polishes his glasses, smiling (!), while I carefully and slowly lower myself onto the edge of a chair. On my question how the recovery will be, he cheerfully answers that although I once might have thought that the center of ‘being’ is situated in the head, I will let go of that illusion for ever after I wake up from anesthesia. Pain. A lot of it. “And yes”, he grins, “you will be sittinig on one side of your buttocks a lot, like 80% of my patients do”. Although I can’t really see the fun of it – hence, how about chemo, can we proceed with the next treatment, how do anesthesia work with chemo – we return home quite happily with the prospect that the pain, that has been extremely present for the past week and a half, will be ending soon. The surgery is planned for the day after. Present at 12:30 h, 14:00 h OR. Perfect. Dr. Dijkman will perform surgery instead of Dr. Kuyper who examined me earlier. Whatever. Fine. Really, compared to this pain, chemo is peanuts. I flew through the third chemo again, like the two treatments before – I even e-mailed two ads when I got home and was BODYPUMPing the day after. #humblewithgratitude

On the day of surgery we’re only sitting in the waiting room for a couple of seconds when a nurse comes to get me and tells me I can even go straight to the OR. It’s twenty to one. Really, I’m SO lucky in this hospital. I fly through everything. And everything seems possible. Hop, in bed, put on surgical gown, kiss for Love and into pre-op. After a few wrong shots – that can happen, no problem, it’s a discipline in itself; but don’t blame my vains if you don’t have your day! – the drip is in. A doctor in training comes by to talk about the details of the surgery and drops that dr. Kroeze will perform the surgery. Dr. Kroeze? Dr. Kroeze! I’m very happily surprised. My ‘own’ doctor is going to treat me again. Wat a great feeling. The smile spreads to my toes and a complete sense of calm serenity nestles in my core. Two anesthetists come to get me and ask me if I’m here for the face mask or the mud wrap. Yes, that’s the kind of mood we’re in. As soon as I’m rolled into the OR and lied down on the OR table, all sorts of bags and stickers are being hung and stuck on me. Then dr. Kroeze enters the OR. It feels like I’m seeing a long lost very dear friend again. Weird. He smiles warmly, and leans forward to give me a handshake. When the assistants react somewhat surprised to this showing of affection, he gives me a pat on the leg and says: “Yes, we know each other”. “On to the order of the day. Janet, did you have a fever at all?”. At my negative answer he frowns and asks himself aloud whether this is an abcess then. Pragmatic as he his he looks up after three seconds. “If it’s not an abcess, my girl, I’m not going to cut. Now, first go asleep, we shall see”. The oxygen masks comes down, the anesthesist looks deep into my eyes and tells me that the anesthesia is now running into the drip and that soon I will ...

I wake up in the recovery room and I feel – virtually no pain! Surprised but happy I allow myself to doze of into the after effects of the anesthetics. Again I’m amazed what that stuff does to me. I need to read back my blog, because I think I’ve written about it before, but although I’ve never done XTC before, I feel if I’m submerged in the love-drug. I love everybody. I’m at the point of asking a nurse for a hug – and LOL why I’m thinking it – when dr. Kroeze enters the room. “It really wasn’t an abcess, sweetheart”, he says thoughtfully. “An inflammation, on the outside, which we will keep an eye on, but I didn’t have to cut”. With a huge sigh of relief I grab his hand (well, you have to do sómething, and asking dr. Kroeze for a hug is too much, even for my stoned head :)). He lovingly strokes my hairless head and with the agreement that we’ll see each other on the day of the next chemo, he lets me wake up. While he walks away I get the feeling that he’s not entirely happy with his colleague who diagnosed it as an abcess and sent me off to the OR in the same breath. I feel this story isn’t at its end yet.

After 45 minutes I’m feeling like my awesome self again and all hug-asking-urges are over. I call Love who luckily could wait for me with El (angel) outside in the sun. After an hour (“But madam, you really need to be at daycare for two hours before you can leave” – “But I feel fine, really, really, really!” – keep that up for 15 minutes and you’re home free :)) they take me home and I crash on the couch. During the next couple of days it’s going better and better. On Saturday the Special Care department of the hospital even called to ask how I was doing. What a service!

This morning. Awake at 08:30 h. There’s something I need to do. But what. I have no idea. 08:45 h I get out of bed. It’s still gnawing. I come down and see the chemo notebook lying on the table. Tomorrow the fourth chemo. YAY! We can begin the countdown. Lalalalala. DAMN! #facepalm. Blood test, you little stupid! I get dressed and drive like mad to the hospital. Fortunately I’m still on time and I slide along the queue to the emergency blood desk. If you get chemo therapy, you get your blood tests with priority, because it’s key that it’s examined the same day. Of course not everyone knows that and that’s fine. But when I calmly explain to the offended lady behind me that I’m not waiting in line (well, she asked it slightly less subtle, but let’s not repeat that) because I need to undergo chemo treatment tomorrow, she answers quite viciously: “I don’t give a shit. I also need to go to work”, and looks at me with a provoking look on her face. I already had turned back to the nurse who is administering my list. I swallow. I count to ten. Turn around and with my head slightly tilted in feigned pity, I ask her, while I’m pointing at my headscarf: “Shall we trade then, madam? I’ll go to your job and you take my chemo treatment tomorrow?”. The nurse gives me my list and with a sweet smile she tells that I can walk on and will be called for the blood test while she sets the offended lady firmly straight without any effort. As I walk into the blood test room, I hear how the offended lady – however clearly annoyed – strongly apologizes. I sigh and smile. Glad that I’m over that. I don’t have to do that anymore. Free of such trifles.

Just a glimpse of my garden that now is really almost ready – a sneak preview so to say :). After this fourth chemo I can design and fill the entire last border #joy. It’s really almost like graphic design! Although a lot of Italian plants have died or are severely molested during the last two strong winters (and no, Nerium oleander really doesn’t work in the Netherlands, give up :)), a lot have decided to give it a try. The Italian jasmine, for instance (SMELL that!), the cotinus and the grape. Even the african lillies, without my loving care (because I had something else on my mind in December of last year :P) decided after extensive consultation to stick their heads above the ground. And if everything blooms in a few weeks... people – I can’t be much happier than that.

Ciao for now, and, as an Italian friend taught me recentley: Crepi il lupo!* #kickcancer

*(In Italy they have a saying for people facing a challenge: “In boca al lupo”. It means “In the wolf’s mouth”. The answer must be: “Crepi il lupo”. It means: “May the wolf die”).